Zorg voor de ziel
Wat als je ongeneeslijk ziek wordt? Als je in de dertig beide benen verliest, zoals in de film De rouille et d’os van Jacques Audiard? Of als vijftiger al jaren door het leven gaat met een dwarslaesie, zoals in de film Intouchables van Eric Toledano en Olivier Nakache? Of als tachtigjarige na een hersenbloeding slechts kunt wachten op de dood, zoals in de film Amour van Michael Haneke? Drie Franse films die op indringende wijze laten zien hoe groot de impact is wanneer je getroffen wordt door het noodlot. Naast de fysieke verlamming is er die emotionele en spirituele ontreddering. Het besef dat je toekomst voor altijd ‘gehandicapt’ zal zijn. Heftige gevoelens van angst, machteloosheid en depressie komen bovendrijven, ja zelfs de wil om te sterven. Zo ook het ondraaglijke idee je verdere leven lang afhankelijk te moeten zijn van de zorg van anderen, of het nu professionals, vrienden of familieleden zijn.
Voor de personages in de film is die afhankelijkheid maar amper te verteren. Wat voor hen op het spel staat is het gevoel van wel of niet waardig verder leven. Ze stellen hoge eisen aan de mensen die voor hen zorgen. Louter zorg voor hun lichaam, hoe noodzakelijk ook, wijzen ze botweg af. Alleen diegenen die ook zorg hebben voor hun ziel, laten ze toe in hun leven. Het levert prachtige, ontroerende en soms ook aangrijpende beelden van goede zorg op. Want wat blijkt na verloop van tijd? Wanneer er sprake is van zorg voor de ziel, blijken de grenzen tussen de zorgbehoevende en de zorgverlener te vervagen. Er ontstaat wederzijdsheid. Omdat beide partijen hun hele wezen in het spel brengen, ontstaat er een ziel-zorg die voor allebei een wedergeboorte inhoudt, ook al leidt dat in Amour tot een wedergeboorte in de dood. Is immers niet ook een zorgverlener ergens ‘gehandicapt’? Heeft ook hij niet een ander nodig op zijn levensweg? In deze drie films, hoe verschillend ook van toon, is die ander de ‘gehandicapte’ voor wie hij zorgt. Geen zorg voor de zielige, maar zorg voor de ziel. Een kwestie van liefde.
Intouchables
Wanneer de gehandicapte Parijse miljonair Philippe op zoek is naar een persoonlijk verzorger, solliciteren er mannen die stamelen dat ze zo goed voor de invalide medemens kunnen zorgen. Zo niet de brutale Senegalees Driss. Deze jongeman uit de banlieue is daar alleen maar omdat het van de sociale dienst moet. Op het eerste gezicht lijkt Intouchables een film over verschillen. Het dramatische en humoristische effect ontstaat door de botsing tussen arm en rijk, jong en oud, zwart en wit. In tweede instantie vallen juist de overeenkomsten op. Ondanks dat Driss en Philippe in vele opzichten tegenpolen zijn, delen ze een grote overeenkomst. Ze zijn allebei gehandicapt. Philippe fysiek, Driss sociaal. De delinquente Driss ontvlucht de problemen van zijn familie en de verlamde Philippe een mogelijke liefdesrelatie. Het hart van deze buddyfilm wordt gevormd door de hilarische en warme band die ontstaat tussen de twee mannen. Intouchables, wat vertaald Onaanraakbaren betekent, is wars van zielig doenerij, maar gaat wel degelijk over de ziel. Ook in ons land ontpopte de film zich als de hit van 2012. Een optimistische film over immigratie en zorg spreekt ons blijkbaar aan. Maar het is vooral de vonk in het samenspel tussen Philippe en Driss die onweerstaanbaar is. Het verhaal is op feiten gebaseerd. Philippe Pozzo di Borgo beschreef in zijn boek Le second souffle hoe de jonge immigrant Abdel Yasmin Sellou van verzorger tot vriend voor het leven werd.
De rouille et d’os
Ook in deze film twee onaanraakbaren uit twee verschillende werelden. De rouille et d’os, wat vertaald Over roest en botten betekent, vertelt het verhaal van de aan de zelfkant levende illegale prijsvechter Ali, die gaat zorgen voor de elegante orka-dresseur Stéphanie, die bij een ongeluk beide benen heeft verloren. En ook hier komt een onwaarschijnlijke liefdesrelatie tot bloei. In De rouille et d’os echter verkeren we niet in de jetset van Parijs, maar in het milieu van Ali, dat wordt getekend door armoede, criminaliteit, illegaliteit en agressie. Deze film is dan ook niet komisch – al valt er soms wel wat te lachen. We zien vooral grimmige beelden uit de banlieue van de badplaats Cannes. En wat daar speelt stemt niet gerust. En Ali zelf al helemaal niet. Hij is agressief, impulsief, een gespannen bonk vlees. Zijn geweten is nauwelijks ontwikkeld. Al heeft hij ook iets onbevangens, zachts en kinderlijks. Ali is echter de enige die Stéphanie als een normaal mens behandelt en haar met vriendschap en seks uit haar depressie weet te halen. Om haar dan even later gerust weer te kwetsen. Maar Stéphanie herkent zijn authenticiteit. Ze geneest en weet Ali op den duur uit zijn doodlopende weg te halen. Deze film stelt fundamentele vragen over wat goede zorg is. Heb je daar bepaalde karaktereigenschappen voor nodig, intelligentie of een goed ontwikkeld geweten? Of zit dat vermogen in ieder van ons, hoe verstopt of gekwetst of wispelturig dat vermogen soms ook is?
Amour
In een Parijs appartement vindt de brandweer een dode vrouw alleen in bed. En dan, met een sprong terug in de tijd, zien we in een concertzaal een ouder echtpaar zitten, naar later blijkt, twee gepensioneerde musici. De volgende ochtend krijgt de vrouw een hersenbloeding en vanaf dat moment zorgt haar man voor haar. Maar vanaf dat moment ook wordt hun wereld ingesloten binnen de muren van hun appartement. Deze oude geliefden worden onaanraakbaar. Amour gaat over leven, over sterven, over zorg en over liefde. Wat is zorg voor de ziel in het aanschijn van de dood? De vraag naar zorg, en naar de grenzen van zorg, en daarmee naar die van een menswaardig bestaan, is in Amour vooral een morele vraag. Een vraag die echter humaan beantwoord wordt.
Amour is een film die je op jezelf terugwerpt. Op je eigen emotionele vermogens. En zo wordt de film tot een spiegel. Het is tijdens het kijken niet mogelijk om niet te denken aan eigen geliefden, vrienden of zomaar anderen die dood zijn, of ziek, of behoeftig, en de vraag wat je eigenlijk voor de ander kunt betekenen – en de ander voor jou. Maar het is ook een metaforische film over de ziel. Om met Dana Linssen te spreken: Waar is de echtgenoot in dat hermetisch afgesloten appartement? En wat betekenen later in de film die andere momenten waarop de raderen van de tijd knarsend tot stilstand komen? (…) Over of een duif een metafoor is. En de mens een ziel heeft. Die zomaar weg kan vliegen. Of dat een mens zomaar verdwijnt. Aan het einde. Omdat er zelfs geen stof overblijft om naar terug te keren. Deze film is essentieel. Een meesterwerk in de vorm van een traan.
Dagen: Drie zaterdagen (11.00–16.30 uur)
Data: 22 feb – 8 mrt – 29 mrt
Kosten: 60 euro
Begeleiding: Marjeet Verbeek en Wilbert Sentenie