Niet iets, maar iemand zijn
Dagen: Zes donderdagen (14.00 – 16.30 uur)
Data: 9 okt – 23 okt – 6 nov – 20 nov – 4 dec – 18 dec
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Gertruud Padberg en Vic Bos
Lezen in het werk van schrijver, dichter en monnik Thomas Merton (1915-1968) is boeiend en verrassend. We maken kennis met een man die in zijn aandachtige aanwezigheid in de vrije natuur zich bewust wordt van zijn plaats als deel van die natuur. Op die eigen plek onder de hemel, in de alomvattende kosmos, buigt Thomas Merton zich naar binnen, leeg én vervuld, eenzaam én verbonden met wereld en mensheid. Een monnik bij wie contemplatie en actie zijn als in- en uitademen.
In zijn geschriften ontmoeten we een mens die ons veel facetten van zijn persoon laat zien: een denker, een brief- en dagboekschrijver, een poëet, een natuurbeschouwer, een zoeker, een vriend en een vreemdeling.
Merton uit zich o.a. als een kritisch contemplatief die openstaat voor God en wereld, als een warm voorstander en pionier van de interreligieuze dialoog en als een hartstochtelijk advocaat van gerechtigheid en vrede. Vele van zijn kritische waarnemingen en beschouwingen zijn nog steeds actueel. Enkele korte fragmenten voor een indruk.
In Louisville, op de hoek van de Fourth and Walnut, midden in de winkelbuurt, werd ik ineens overweldigd door het besef dat ik van al die mensen hield, dat zij bij mij hoorden en ik bij hen, dat wij geen vreemden voor elkaar konden zijn, ook al kenden wij elkaar niet eens. Het was alsof ik ontwaakte uit een droom van afgescheidenheid, van onechte zelfafzondering in een aparte wereld, de wereld van zelfverloochening en vermeende heiligheid. De hele illusie van een afgezonderd, heilig bestaan is een droom. (…) Dit gevoel bevrijd te zijn van een denkbeeldig verschil was voor mij zo’n opluchting en zo’n vreugde, dat ik bijna in lachen uitbarstte. (…) ‘Goddank, goddank, dat ik ben als de andere mensen, dat ik slechts een mens onder de mensen ben.’ (18 maart 1958)
Het is heerlijk plots te ontwaken in de eenzaamheid van de bossen en naar de lucht te kijken en de volslagen onzin van alles in te zien, zelfs van de hoogdravende spiritualiteit van de experts in het geestelijk leven en dan gewoon in lachen uit te barsten en te lachen om de lucht en de bomen, want God is niet te vangen in woorden of in systemen, ook niet in liturgische plechtigheden, zelfs niet in ‘contemplatie’ met een hoofdletter of in ascese of iets dergelijks en evenmin in het apostolaat. Heel zeker ook niet in boeken. Ik kan rustig doorgaan met schrijven, al zou men van mijn boeken evengoed papieren vliegtuigjes kunnen maken. (18 september 1958)
Mag ik wel zeggen dat ik een antwoord heb gevonden op de vragen die de mensen van onze tijd kwellen? Ik weet niet of ik wel antwoorden heb gevonden. Toen ik pas monnik was, was ik veel zekerder van ‘antwoorden’. Maar naarmate ik ouder word in het monastieke leven en verder doordring in de eenzaamheid, word ik er mij van bewust dat ik pas begonnen ben met het zoeken naar de vragen. (21 augustus 1967)
Door aan elkaar uit te wisselen wat ons bij het lezen van Thomas Merton het meest raakt – in welke zin dan ook – willen we op het spoor komen van wat ons beweegt, van wat voor ons leven kan zijn. De teksten, die we gebruiken, worden aan het begin van de bijeenkomsten uitgereikt.