KCS in vogelvlucht
Het Karmelitaans Centrum voor Spiritualiteit is in 1982 opgericht door vier leden van de Ongeschoeide Karmel: Gratian Soons, Frits Tillmans en Alfons Kroese zaliger, en Vic Bos. De Karmel is een beweging die zich sinds het begin van de dertiende eeuw heeft toegelegd op bezinning, diepgang en contemplatie, op de hunkering van de mens naar heelheid en voltooiing, op wat we in religieuze taal het verlangen naar God noemen. Het Centrum sluit aan bij de traditie van deze beweging en bij de ervaring van mensen van nu.
In het begin van de jaren tachtig ging het Centrum in op de sterk gegroeide behoefte aan onderling gesprek over wat mensen ten diepste beweegt en kan bewegen. Zo wilden de leden van de Karmel samen met anderen op weg gaan. Samen met medewerkers en deelnemers met velerlei achtergrond wilden zij kijken naar wat het leven aan mogelijkheden, krachten en geheimen in zich kan dragen.
Openheid en respect voor alle levensbeschouwingen waren toen en zijn ook nu een absolute voorwaarde om tot een gezamenlijk gesprek te komen waarin iedereen iets te zeggen heeft en waarbij ook God aan het woord kan komen.
Naar het aanvoelen van de tijdgeest van toen is er in de Randstad naar een goed bereikbare en voor iedereen toegankelijke locatie gezocht. Een open plek waar niet alleen plaats is voor Karmelitaanse spiritualiteit, maar waar aandacht en ruimte is voor vele vormen van levenskunst. Waar mensen samen iets kunnen delen van hun gelovig en ongelovig zoeken naar hun eigen levensoriëntatie. Een soort werk- en ontmoetingsplaats voor persoonlijke en maatschappelijke levensverdieping. Een oefenplaats van spiritualiteit.
Om tot een echte dialoog te komen is kleinschaligheid een vereiste. We hanteren een speciale werkwijze, zodat er een gesprek van mens tot mens kan ontstaan. Deze groepsgesprekken worden begeleid door mensen die ter zake kundig zijn en tevens een geoefend oor hebben voor de waardevolle inbreng van elke deelnemer. De begeleiders zijn ook bereid hun eigen ervaring en verlangen in te brengen. Dit houdt in dat we onze samenkomsten beperken tot groepen van hoogstens twaalf personen.
Elk gesprek heeft een bemiddeling nodig. Dit kan bijvoorbeeld een dagboek zijn, een gedicht, een roman, een gebed, een film, een beeld, een schilderij of een lied. Als we met aandacht luisteren en kijken naar zo’n ‘tekst’, dan kan zij een bron worden waaruit iedereen kan putten. Zo kan het leven zelf – met zijn ervaring van honger en dorst – aan het woord komen.
Deze werkwijze vraagt een actieve inzet. Nooit gaat het hierbij om kennis of prestatie. Het Centrum wil geen pastorale school of vormingsinstituut zijn, in welke zin dan ook. Het Centrum beoogt – en dat is in onze ogen het mooiste – dat iedereen, naar eigen aard en talent, dichter bij haar of zijn eigen ‘ziel’ kan komen en kan leren van het leven.
Deze manier van delen heeft slechts kans van slagen als elke levensweg met zijn persoonlijke kleur wordt aanvaard en als aan eenieder haar of zijn geheim wordt gegund. Wij mensen zijn immers geen eilanden. Wij hebben elkaar nodig en worden pas onszelf in verbondenheid met anderen. Hierin schuilt een rijkdom die onze grenzen vaak overstijgt. Bijvoorbeeld wanneer mensen iets oproepen dat hun kennis en vermogen te boven gaat.
Er kan een horizon opdoemen waarop een ander zich kan richten. Hier openbaart zich een diepere werkelijkheid. Verleden en toekomst komen in een nieuw licht te staan.
Zo kan een nieuwe openheid verschijnen als levensruimte.
In mensen is meer te zien, een beeld, een transparantie die wijst naar wat we ‘God’ mogen noemen.
De Staf: Lia Vergouwen, Riet Spierings en Frans Maas