In de rouw
Dagen: Drie dinsdagen (11.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Marjeet Verbeek en Wilbert Sentienie
Alleen onder deze voorwaarde, dat hij aan alle kanten en tot in zijn diepste innerlijk altijd voor de smart openstaat, kan hij openstaan voor de fijnste en hoogste vormen van geluk.
(Friedrich Nietzsche)
Doodgaan doe je maar één keer…daarom grijpen sterven en alles wat er rond gebeurt, diep in het leven van de mens in. De dood van de geliefde ander treft ons tot in onze diepste vezels. Het contact met de dood overweldigt ons. De onafwendbaarheid en vooral de onomkeerbaarheid ervan, maken ons haast radeloos. Plots zal het nooit meer zijn zoals vroeger. De dood kan onverwacht komen of min of meer verwacht, maar altijd is ze een spelbreker die ons leven overhoop gooit.
Diep verdriet overvalt ons als een geliefde sterft. Het afscheid van alles wat ons dierbaar is, valt erg zwaar. Als je iemand verliest van wie je houdt, is het net alsof de hele wereld opeens veranderd is. Niet alleen je geliefde is er niet meer, maar alles en iedereen lijkt anders te zijn. De wegaanduidingen kloppen niet meer, de veilige plaatsen lijken verdwenen. Verdergaan durf je niet, want waarheen moet je gaan. Stilstaan kun je niet, want dat doet teveel pijn.
De steen, die al maanden op mijn borst lag
die de toegang naar mijn hart,
naar mijn creativiteit,
naar mijn levensvreugde en kracht
naar mijn toekomst
naar mijn nieuwe levensmogelijkheden afsloot,
is weg.
(Anselm Grün)
Als je rouwt sta je voor de uitdaging om die ‘nieuwe’, ongewenste maar heel reële wereld te verkennen, om stap voor stap een levenskaart te tekenen, die richting en zin geeft. Hoe kun je als overlevende omgaan met de rouw en de pijn? Hoe kun je je aanpassen aan de realiteit van het verlies? Hoe kom je door de ervaring van de pijn en het verdriet heen zonder eraan onderdoor te gaan? Hoe kan je gestalte geven aan een nieuw leven waarin de overledene niet meer aanwezig is? En tenslotte: hoe kun je de overledene emotioneel een nieuwe plaats geven en zelf verder gaan met leven?
Allemaal vragen die we gaan verkennen aan de hand van drie films.
La stanza del figlio (Nanni Moretti, Italië, 2000). Psychiater Giovanni, zijn vrouw Paola en hun beider kinderen Irene en Andrea vormen ogenschijnlijk een harmonisch en gelukkig gezin. Totdat hun zoon Andrea om het leven komt bij het uitoefenen van zijn duikhobby. Dan begint bij de drie nabestaanden een rouwproces dat geen einde lijkt te nemen. Ze vinden nauwelijks steun bij elkaar, de kerk biedt weinig soelaas, de levenslust vloeit weg. Totdat een eendagsvriendinnetje van Andrea opduikt.
Sous le sable (Francois Ozon, Frankrijk, 2000). Marie, professor Engelse literatuur aan een Parijse universiteit, is al 25 jaar gelukkig getrouwd met Jean. Tijdens een van hun zomervakanties aan de kust in Zuidwest Frankrijk, laat Jean Marie zonnebadend achter op het strand om te gaan zwemmen. Als Marie wakker wordt, kan ze Jean niet vinden. Heeft hij haar in de steek gelaten? Heeft hij zelfmoord gepleegd? Is hij verdronken? Ze weet het niet, want zijn lichaam is immers niet gevonden. Marie gaat zich gedragen alsof Jean nog leeft.
In America (Jim Sheridan, USA, 2002). Een jong Iers gezin vestigt zich anno 1982 illegaal in de ruige buurt Hell’s Kitchen van Manhattan. Na een hoopvol begin volgt een moeilijke start. Het is met name de elfjarige dochter Christy die het gezin bij elkaar houdt. Zij begrijpt als geen ander hoe haar ouders lijden onder het recente verlies van hun zoontje. Met haar kleine camcorder maakt ze een film in de film. Terwijl ze filmt denkt ze in voice-over na over haar overleden broertje en legt ze hem, over de grens van de dood heen, drie wensen voor.