En toch zie ik licht
Dagen: Vijf maandagen ( 14.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Riet Spierings en Elly van de Vin
soms
ontbreekt
ieder spoor
grauw
en grijs
is de dag…
de nacht
is onheilspellend
zwart
geen
enkel schijnsel
slechts
loodzware
duisternis
de lichten
zijn verdreven
de schepping
is weer terug bij af
(De lichten, Pete Pronk)
Er zijn perioden dat alles ons duister, zelfs zinloos voorkomt. We zien geen weg meer voor ons. Hoe houden we stand in donkere tijden? Wie kan een helpende hand reiken? Leeft diep in mensen verborgen niet toch een stille hoop, een aarzelend vertrouwen dat het ooit beter wordt? ’t Werd avond, het werd dag, dicht Ida Gerhardt.
Dichters weten als taalkunstenaars dit verlangen soms op een verrassende – misschien zelfs profetische – wijze onder woorden te brengen of alleen maar op te roepen. Het is alsof zij roepen: En toch… zie ik licht! Zo bieden zij perspectief.
Van Martinus Nijhoff is de uitspraak: Een gedicht bestaat niet alleen uit woorden – het bestaat uit woorden en stilte. Naar beide, de woorden en de stilte, willen we gaan luisteren. Vervolgens kunnen we met elkaar delen wat die poëzie ons zegt (of niet zegt).
In de selectie van gedichten uit de laatste eeuw zijn o.a. vertegenwoordigd: Hans Andreus, Gerrit Achterberg, Ida Gerhardt, Guillaume van der Graft, Martinus Nijhoff.