Een eigen weg te gaan
Ik oefen als een jonge vogel op de rand
van ’t nest, dat ik verlaten moet
in kleine haperende vluchten
en sper mijn snavel.
van ’t nest, dat ik verlaten moet
in kleine haperende vluchten
en sper mijn snavel.
(Uit het gedicht Ouderdom van M. Vasalis)
Oud word je vanzelf, maar het is pas voelbaar als er iets gaat haperen of als anderen je er stilletjes opmerkzaam op maken. Stapsgewijs treed je een nieuwe levensfase binnen. Het tijdperk van de ouderdom kan lang zijn – soms tientallen jaren bestrijken – en in verschillende fasen verlopen. Iemand van zestig beleeft het tot de ‘ouderengeneratie’ behoren wellicht anders dan een hoogbejaarde van negentig. Voor wie vitaal is en mobiel blijft, is oud zijn iets anders dan voor iemand die afhankelijk is geworden van hulp van anderen. Kortom ouderen zijn niet over een kam te scheren.
H. Andriessen noemt ouder worden een zoektocht in een nieuw land:
Ouderdom is een nieuw land waarin we ons moeten oriënteren. Er zijn geen pasklare regels voor. We gaan erin met de bagage die we in het leven hebben verworven en ook met de ballast. We leren onszelf opnieuw kennen. Het is de toets van al het voorafgaande. Ouderdom roept in ons de laatste en dikwijls ook de meest persoonlijke levensvorm op. De stand van ons verlangen, onze betrekking tot het Geheim en onze levenservaringen zijn er de bouwstenen van.
Andriessen spreekt hier over het oud worden als over een binnentreden in een nieuw land, waarin een weg gevonden moet worden. Veel van wat vroeger was is voorbij. Het expansief en gedreven ’voorwaarts’ gaan, is afgeremd of stilgelegd. Leren omgaan met deze ‘vertraagdheid’ en het voortdurend loslaten van veel wat vertrouwd was, is een persoonlijke zoektocht. We nemen onszelf mee in het verkennen van het nieuwe land, met de oogst van het verleden, inclusief de ballast. Gaandeweg leren we onszelf opnieuw kennen als persoon, die in het eindtijdperk van het leven staat. Dat kan confronterend zijn, maar ook kansen bieden. Niet alleen om in het reine te komen met alles wat is gebeurd aan lukken en mislukken. Maar paradoxaal genoeg kunnen de beperkingen van de ouderdom een positieve kracht zijn. Juist als we blinder en dover worden en minder mobiel, kunnen we meer oog en oor krijgen voor het hier en nu, voor wat er is en wat er nóg is.
Ida Gerhardt zegt het treffend in haar gedicht Genesis:
Oud worden is het eindelijk vermogen / ver af te zijn van plannen en getallen; / een eindelijke verheldering van ogen…
Wanneer plannen en getallen er niet veel meer toe doen, kan een ‘verheldering van ogen’ plaatsvinden, met een nieuw zicht op de dingen en een nieuw levensgevoel.
Het is het uiteindelijk vermogen om ouder worden niet alleen te zien als verval. Maar de stilte te koesteren en verwonderd te zijn over wat vroeger door drukte en haast onopgemerkt bleef. Met de ogen van het hart kan alles een andere glans krijgen. Ida Gerhardt heeft het hier over een begenadigd moment, dat het Geheim van het leven raakt. Een verhelderd zien, misschien na een lange periode van niet zien en geslotenheid. Soms lijkt die verhelderde blik een bestaanswijze geworden. Het zijn de oude mensen die mildheid uitstralen en vrede hebben in zichzelf.
In deze cyclus gebruiken we teksten uit het boek Een eigen weg te gaan, ouderen en spiritualiteit van Herman Andriessen. Het boek is helaas uitverkocht. We zorgen er voor dat iedereen de gekozen teksten kan lezen. Deze zullen we bezien vanuit onze eigen beleving van het ouder worden en het oud-zijn. Onze ervaring is dat door er samen over te praten behalve herkenning ook verdieping kan groeien.
Dagen Vijf maandagen (14.00–16.30 uur)
Data 26 sep – 10 okt − 24 okt – 7 nov − 21 nov
Kosten 50 euro
Begeleiding Wil Simis−Goddijn en Riet Spierings