De spiritualiteit van de Johannes-Passion van J.S. Bach   

 

Het zingen van het lijdensverhaal uit de vier evangeliën heeft in de liturgie van de Goede Week altijd een belangrijke functie gehad. De teksten werden over het algemeen niet gesproken maar gezongen, omdat op deze wijze de boodschap van de tekst in het hoofd en het hart van mensen kon beklijven.

Bach componeerde zijn Johannes-Passion zes jaar eerder dan zijn Matthäus-Passion. Beide werken worden vaak met elkaar vergeleken. Het gevolg is dat aan de Johannes-Passion als vanzelf minder waarde wordt gehecht omdat zij in vergelijking met de Matthäus-Passion bijna een uur korter duurt en een veel soberder indruk maakt. Maar wie zich laat raken door de ‘binnenkant’ van Bach’s muziek, ontdekt dat de Johannes-Passion met niets te vergelijken is omdat zij zo uniek is.

Vanaf het moment dat Bach de eerste versie van zijn Johannes-Passion in 1724 voltooid had, heeft hij zijn hele verdere leven aan dit stuk gewerkt. In tegenstelling tot de Matthäus-Passion ademt de Johannes-Passion een sfeer van vurigheid en emotionaliteit, die tot klinken komen in de vaak schrille muzikale contrasten.

Uit Bachs onvoltooide Passie van Ad de Keyzer:

Stel je voor. Wanneer Johann Sebastian Bach in 1724 aan de toonzetting van het lijdensverhaal volgens de evangelist Johannes begint om deze in de liturgie van Goede Vrijdag op 7 april ‘s middags uit te voeren, heeft hij op zijn schrijftafel een leeg muziekvel voor zich liggen. Hij doopt zijn ganzenveer in de inktpot en kalligrafeert linksboven in de hoek de letters J.J. Dat heeft hij altijd gedaan en dat doet hij nu ook. Het is een rite die, als hij die niet voltrekt, hem verhindert te beginnen. J.J. staat voor Jesu, Juva, ‘Jezus, help’. Bach bidt om bijstand. Bach kent zijn plaats door te erkennen dat hij hulp behoeft. Bach heeft er weet van dat hij, hoe getalenteerd hij ook is, de inspiratie die hij nodig heeft, alleen maar kan ontvangen. En hij ontvangt haar in overvloed, zij houdt nooit op, zij blijft stromen. Daarom zal de erkenning aan het begin van zijn compositie aan het eind ervan omgevormd zijn in een erkentelijkheid, wanneer hij als een soort handtekening in schone letters onder zijn noten kalligrafeert: SDG, Soli Deo Gloria, ‘Alleen God de eer’.

 

Datum              Donderdag 25 maart (11.00 – ca. 16.00 uur)

Kosten              20 euro

Begeleiding      Ad de Keyzer