De spiritualiteit van de Johannes-Passion van J.S. Bach
Het zingen van het lijdensverhaal uit de vier evangeliën heeft in de liturgie van de Goede Week altijd een belangrijke functie gehad. De evangelieteksten werden over het algemeen niet gesproken maar gezongen, omdat op deze wijze de boodschap van de tekst in het hoofd en het hart van mensen kon beklijven.
Bach componeerde zijn Johannes-Passion zes jaar eerder dan zijn Matthäus-Passion. Beide werken worden vaak met elkaar vergeleken en het gevolg is dat aan de Johannes-Passion als vanzelf minder waarde wordt gehecht omdat zij in vergelijking met de Matthäus-Passion bijna een uur korter duurt en een veel soberder indruk maakt. Maar wie zich laat raken door de ‘binnenkant’ van Bachs muziek, ontdekt dat de Johannes-Passion met niets te vergelijken is omdat zij zo uniek is.
Dé Johannes-Passion bestaat eigenlijk niet. Bach heeft in de 27 jaar dat hij in Leipzig woonde en werkte vier versies van een Johannes-Passion gecomponeerd. De eerste, derde en vierde laten niet zulke grote verschillen zien, maar de tweede versie mogen we beschouwen als een heel nieuwe passie. Wat wij ‘Bachs Johannes-Passion’ noemen en zoals wij haar kennen is dan ook een reconstructie die volkomen verantwoord is. Maar zij laat zien dat we eigenlijk niet mogen spreken van ‘de’ Johannespassie van Bach, maar van Bachs Johannespassies in het meervoud.
Vanaf het moment dat Bach de eerste versie van zijn Johannes-Passion in 1724 voltooid had, heeft hij zijn hele verdere leven aan dit stuk gewerkt. In tegenstelling tot de Matthäus-Passion ademt de Johannes-Passion een sfeer van vurigheid en emotionaliteit die tot klinken komen in vaak schrille muzikale contrasten. Zij geven ons veel stof tot overweging!
Onder leiding van Ad de Keijzer zullen wij fragmenten uit Bachs Johannes-Passion beluisteren en overwegen.
Datum: Donderdag 14 maart (11.oo – 16.00 uur)
Kosten: 22 euro
Begeleiding: Ad de Keijzer