Het is een opengaan van vergezichten,

een bijna van gehavendheid genezen;

een aan de rand der tijdeloosheid wezen.

Of in de avond gij de zee ziet lichten.

(Ida Gerhardt)

 

Iedereen wil graag oud worden, maar niemand wil graag oud zijn. Een bekend gezegde dat goed uitdrukking geeft aan een mening over de ouderdom.

Er spreekt angst en misschien wel afschuw uit over de beelden van niet meer kunnen wat je wilt, ziekte en gebrek, afhankelijkheid en dementie, waarbij dat alles ook nog eens eindigt met de dood.

Geen aantrekkelijk vooruitzicht zou je zeggen.

 

Maar je kunt er ook op een andere manier naar kijken. Ouderdom als geschenk, als een tijd van mogelijkheden die je vroeger niet had.

Tijd om aan jezelf toe te komen, je te bezinnen op wie je bent geworden. Nadenken over de tijd die voor je ligt en hoe die te gebruiken om verder te groeien en wijzer te worden. Tijd die je ook aan anderen kunt besteden, familie, vrienden, of aan andere dingen, zoals genieten van natuur, kunst en muziek.

Natuurlijk is er ook moeizaamheid, pijn, verlies en verdriet. Over wat je moet loslaten en over wat je moet aanvaarden tegen wil en dank.

Over deze periode in het leven van de oudere mens gaan we met elkaar in gesprek in deze cyclus. Over de ervaring van het oud worden en het oud zijn. Over de beleving van de laatste levensfase, misschien het ernaar toe leven, het je verzoenen met de werkelijkheid. Maar ook over de beweging die gemaakt kan worden in aanvaarden, loslaten, overgave en toevertrouwen.

En daarbij de vraag hoe we toch ook ‘gewoon’ het leven van alledag verder leven en genieten van wat zich daar voordoet.

Thema’s die we in onze zoektocht kunnen tegenkomen zijn bijvoorbeeld aanvaarding van het geleefde leven, en van het leven nu en van wat kan komen: afname van krachten, afhankelijkheid, ziekte, pijn. En vergeving, van anderen maar ook van jezelf, bij of tot jezelf komen. Verzoening met verlies en verdriet, met de eenzaamheid die onlosmakelijk ook bij de ouderdom hoort.

We denken na over de voltooiing van het leven, het leven naar het einde toe, misschien wel ‘een opengaan van vergezichten’.

We zoeken naar de innerlijke ruimte om dit proces te kunnen doorleven.  Spiritualiteit is hierbij een weg om open te gaan voor dat wat meer is, wat je draagt, waar vanuit je leeft. En je zo toe te vertrouwen aan het leven zoals het zich aandient in deze (laatste) levensfase.

 

We gaan werken met poëzie van bv. Vasalis, Ida Gerhardt, Judith Herzberg en Rutger Kopland; en met prozateksten van diverse auteurs, zoals Herman Andriessen, Frits de Lange, of uit interviews en artikelen uit dag- en weekbladen.

 

Dagen                Vijf woensdagen (13.30 – 16.00 uur)

Data                   30 jan – 13 feb – 27 feb – 13 mrt – 27 mrt

Kosten               50 euro

Begeleiding       Wil Simis-Goddijn en Joanne Kruijswijk Jansen

 

Memento mori is een Latijns gezegde dat betekent: Gedenk te sterven. Memento mori ligt echter dicht bij dat andere Latijns gezegde Carpe diem, dat Pluk de dag betekent. In de Middeleeuwen dacht men vooral aan het Memento mori: denk eraan dat je op een dag gaat sterven en dat je voor het aangezicht van God zal verschijnen. In onze samenleving denken we vaker aan het Carpe diem: pluk de dag en maak plezier!

Drie fraaie films zijn boeiend omdat ze Memento mori en Carpe diem juist met elkaar verbinden! We bespreken met elkaar Le tout nouveau testament, After life en Still Life.

Le tout nouveau testament

In Jaco Van Dormaels tragikomische Le tout nouveau testament (België, 2015) ontketent profeet Ea – dochter van God en Godin en zus van Jezus – een revolutie door op aarde met zes nieuwe apostelen een nieuw liefdevol testament op te tekenen. God woont met zijn vrouw en dochter in een driekamerappartement in Brussel. Vanachter zijn computer maakt hij dagelijks voor iedere aardbewoner snode plannen. Met zijn kinderlijke fantasie bekokstooft hij onder meer macabere vliegrampen. Zijn vrouw is door al het gesnauw verworden tot een bedeesde huishoudster. Voor dochter Ea is de maat echter vol! Voordat ze naar de aarde gaat, hackt ze zijn computer en stuurt ze alle stervelingen hun sterfdatum, waardoor die gaan denken: wat willen we met de rest van ons leven?

After life

In zijn diepzinnige film After life (Japan 1996) toont Kore-eda de relatie tussen werkelijkheid, herinnering, en de verbeelding van herinneringen in film. After life speelt zich af in het voorportaal van het hiernamaals, een station tussen de dood en de eeuwigheid.

Hier komen de overledenen aan en moeten zij binnen drie dagen hun meest dierbare herinnering formuleren. Deze geluksmomenten worden vervolgens door de werknemers van het tussenstation in scène gezet en gefilmd. Nadat de doden hun persoonlijke filmpje hebben gezien en het gelukkigste moment van hun leven hebben herbeleefd, vergeten zij de rest van hun aardse bestaan en nemen zij dat ene moment mee naar de eeuwigheid van het hiernamaals. Je denkt als vanzelf: wat is mijn moment?

 

Still life

In de verstilde film van Uberto Pasolini (Engeland 2013) is John May een alleenstaande  gemeenteambtenaar die zich inzet voor het vinden van nabestaanden van mensen die in eenzaamheid zijn gestorven. Omdat er vaak een reden is dat mensen alleen zijn gestorven en pas na weken gevonden worden, staat hij er meestal in zijn eentje voor en is hij degene die de door hem geschreven grafrede en uitgezochte muziek aanhoort.

Als May ‘boventallig’ wordt, mag hij alleen zijn lopende zaak nog afronden. Hij neemt de zaak nog persoonlijker dan gewoonlijk en gaat op zoek naar mensen die deze man gekend hebben. Deze zoektocht verandert ook langzaam zijn eigen verstilde leven…

 

Dagen                Drie zaterdagen (11.00 – 16.30 uur)

Data                   2 feb – 16 feb – 2 mrt

Kosten               60 euro

Begeleiding       Wilbert Sentenie en Marjeet Verbeek

 

 

De waarheid die er werkelijk toe doet is persoonlijk, zo ontdekte Kierkegaard, want ieder mens ‘existeert’ op zijn eigen wijze. Hij was de eerste die dat woord in deze betekenis gebruikte en het zou een grote toekomst tegemoet gaan. In de twintigste eeuw zouden filosofen als Heidegger en Sartre beklemtonen dat ieder van ons zich moet laten leiden door zijn eigen levensproject, waarover alleen hijzelf te beslissen heeft.

Wij zijn allemaal een beetje ‘Kierkegaard’ geworden, ook al zien steeds minder mensen hun levensbestemming in een religieus licht. Misschien is dat laatste maar tijdelijk, wordt godsdienst opnieuw een belangrijk filosofisch thema en zal de 21ste eeuw daarom ‘de eeuw van Kierkegaard’ worden, zoals sommigen menen. Ook die godsdienst zal dan méér moeten bieden dan dogmatische algemeenheden. Net als de filosofie moet hij iets te zeggen hebben aan het individuele hart, wil hij zijn betekenis niet verliezen. En dat hart is nooit uit één stuk. Het wikt en weegt, weerlegt zichzelf voortdurend en wordt door tegengestelde gevoelens verdeeld.
Hoe verscheurd dat hart kan zijn blijkt wel in het boekje dat we dit jaar met elkaar willen lezen: Het goede komt van boven. Het ‘goede’ hoort bij mensen: om erover na te denken, ernaar op zoek te zijn. Het boekje, een van de opbouwende toespraken van Kierkegaard, gaat over verhalen of teksten uit de bijbel, met alle nadruk op wat zich innerlijk in een mens afspeelt. Wat doet Job, wat doe ik, als ik door het kwaad overspoeld word?

‘Het goede komt van boven’ is dan gemakkelijk gezegd, maar wat houdt het in?

 

In de cyclus bespreken we de tekst van het boekje dat we als kapstok gebruiken om naar ons eigen leven te kijken en ons ook door de ervaringen van anderen te laten verrijken, zodat het goede, dat van boven komt, door ons heen ook naar anderen mag doorstromen.

Het is nodig dat iedereen het boek ter beschikking heeft.

 

Søren Kierkegaard, Het goede komt van boven. Vertaling: Lineke Buijs en Andries Visser,

Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam 2018, ISBN 978-90-5881-961-1.  € 15.90

Dagen                Vijf donderdagen (14.00 – 16.30 uur)
Data                    7 feb –21 feb – 7 mrt – 21 mrt – 4 apr
Kosten               50 euro
Begeleiding       Riet Spierings en Krijn Kramer

 

Het is al weer twintig jaar geleden dat Wim Kayzer voor de VPRO televisie het fascinerende programma Van de Schoonheid en de Troost maakte. Op de achterflap van het gelijknamige boek staat: Vertel me wat dit leven de moeite waard maakt.

Waarin vinden we schoonheid – en is er over die schoonheid nog iets te beweren? Waardoor worden we getroost? Wat zijn de herinneringen of verwachtingen die groter zijn dan ons verdriet? Deze vragen legde Wim Kayzer voor aan 26 befaamde kunstenaars, schrijvers, wetenschappers, filosofen en musici. En dat leverde boeiende gesprekken op, niet alleen vanuit filosofisch, wetenschappelijk of literair perspectief, maar ook vanuit heel persoonlijke ervaringen. De reacties waren zeer uiteenlopend. Waar voor de een schoonheid en troost schuilen in de ordening, vindt de ander deze juist in het onvoorspelbare en het vergankelijke. Maar ook in muziek, familiefoto’s en zelfs in verdriet kan schoonheid schuilgaan.

Dit thema sluit kennelijk naadloos aan bij datgene wat onze deelnemers bezig houdt, omdat we al voor de achtste keer een cyclus rond dit thema aanbieden. Dit keer kijken we naar gesprekken met een nog altijd actieve historicus, een inmiddels overleden beroemde dichter en een destijds voortvluchtige schrijver. Het blijkt dat deze mensen zo veelzijdig zijn dat ze ook over de vragen die in deze tijd leven het nodige te zeggen hebben.

De Engelse historicus Simon Schama heeft talrijke boeken geschreven, onder meer over de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw. Ook maakte hij documentaires  voor de BBC over uiteenlopende onderwerpen in de wereld van de kunst, de geschiedenis en het Jodendom. Een uitspraak die als een rode draad door het gesprek loopt: “Ik vind vooral die schoonheid aangrijpend die een afspiegeling is van onze eigen situatie, in al zijn verval en vuiligheid.”

Rutger Kopland noemt zichzelf de man van twee ambachten: dichter en psychiater.  Hij is de dichter van de paradoxen: aanwezigheid en afwezigheid, leven en dood, zijn en niet zijn: een hele complexe en boeiende thematiek.

De Vlaamse dichter Herman de Coninck heeft over de poëzie van Kopland gezegd: “Het zijn gedichten waar je heel gemakkelijk inkomt, maar niet meer uit geraakt.”

 

De Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka was ten tijde van het interview voortvluchtig omdat het dictatoriale bewind in Nigeria hem ter dood had veroordeeld. Een citaat uit het gesprek: “Schoonheid is diep verbonden met het kortstondige en is nooit ver verwijderd van een lichte droefheid.”

Aan de hand van deze indrukwekkende interviews zullen ook wij ons in deze cyclus bezighouden met de vraag wat ons leven de moeite waard maakt. Wat biedt mij zowel schoonheid als troost om me te verzoenen met het leven? We zullen graven naar de onderstroom die ons leven kleurt, maar waar we doorgaans niet zo uitvoerig bij stilstaan. Wie gelooft dat schoonheid en troost kunnen bijdragen aan een zinvol bestaan, is van harte welkom.

Dit is overigens de laatste kans tot deelname, omdat we na dit seizoen stoppen met deze succesvolle cyclus. We willen ons nu aan andere thema’s wijden. Maar hopelijk blijven schoonheid en troost ons ten deel vallen.

 

Dagen               Drie  vrijdagen (11.00 – 16.30 uur)

Data                  22 feb – 8 mrt – 22 mrt

Kosten              60 euro

Begeleiding      Wil van der Heijden en Lia Vergouwen

Een roman die precies op het goede moment verschijnt, namelijk vlak voor Pasen als bovengenoemde thema’s volop aan bod komen in de katholieke traditie. Dat is zeker zo in een klooster, waar het verhaal zich afspeelt.

De achterflap van het boek vertelt iets over de inhoud:

Geheel tegen de regels van het klooster in wordt een nieuwe gast opgevangen door Jacob, de conciërge. Gaandeweg groeit er een verstandhouding tussen de gelovige conciërge en de gast die een misdaad op zijn geweten heeft. Jacob verliest zich in de aandacht die hij krijgt en is bereid ver te gaan om de vriendschap te behouden.

Dat laatste brengt hen af en toe in bizarre situaties die Gerritsen prachtig en soms hilarisch weet te beschrijven. De gesprekken tussen de twee hoofdpersonen, vaak tijdens het werk van Jacob, zijn zowel serieus als doorspekt met humor, fijnzinnig en relativerend.

 

Er zitten verschillende lagen in het verhaal en daarbij spelen niet alleen de vriendschap en erkenning een belangrijke rol maar ook het geloof met haar normen en waarden, haar geboden en verboden. Gerritsen weet echter ook voor de niet-gelovige lezer overtuigend te schrijven. Ze sluit menselijke thema’s als schuld en boete, vergeving en troost niet op in een gelovig kader. Dat maakt van haar boek een soort menselijke parabel. Of zoals het in de Volkskrant wordt beschreven: Gerritsen ontroert de lezer met haar fijnzinnige, intelligente beschrijvingen van het menselijk falen. Maar het is in dit boek vooral de hoop, het geloof en geluk dat ze zo puur en precies heeft gevat.

Een boek dat op deze dag, in de aanloop naar Pasen, hopelijk talloze aanknopingspunten biedt voor gesprekken over thema’s die in ieder van ons, gelovig of niet, een rol spelen.

Wij gaan ervan uit dat u het boek gelezen heeft.

Esther Gerritsen, De Trooster, De Geus 2018, ISBN 978 90 445 40147

 

Datum              Vrijdag 15 maart 2019 (10.30 – 16.00 uur)

Kosten             20 euro

Begeleiding     Wil van der Heijden en Kees Weel

Zen Zien Tekenen is een actieve vorm van zen-meditatie.

Je sluit de wereld niet buiten, maar maakt directe verbinding met de werkelijkheid zoals die is.

Zen zien tekenen helpt ons om met meer rust, vrijheid en vollediger aandacht in het leven te staan. Om even op te houden met rondrennen en eenvoudig er te zijn in het moment op de plaats waar je bent. Je zou Zen-Zien-Tekenen ook als verdiepte mindfulness training kunnen zien.

 

Alles wat ik niet heb getekend, heb ik niet werkelijk gezien. Deze uitspraak is van Frederick Franck, de Nederlands-Amerikaanse kunstenaar die het Zen-Zien-Tekenen ontwikkelde, een prachtige vorm van tekenen die je in direct contact brengt met de werkelijkheid om je heen.

 

Tekenen kun je overal en alles, het maakt niet uit, alles in onze omgeving is onderwerp om te tekenen. Alle heel gewone, dagelijkse dingen worden bijzonder als je ze ziet met een oog dat tekent. Als je ogen opengaan is alles inspirerend. Al tekenend ga je zien, en al ziende ontdek je en leef je in verbondenheid met alles wat je ziet. Potlood of pen en papier zijn alles wat je nodig hebt.

 

Het Zen-Zien-Tekenen is niet op de eerste plaats gericht op het leveren van artistieke prestaties en is ook niet bedoeld als ‘creatieve bezigheid’.

 

 

 

Ervaring met zenmeditatie en ‘kunnen tekenen’ zijn geen vereiste.

Wel wordt van de oprechte beoefenaar van Zen-Zien-Tekenen openheid, doorzettingsvermogen, inzet en vertrouwen verwacht.

Ook vioolspelen leer je niet in één dag.

 

Ook al heb je eerder al eens deelgenomen, toch ben je weer welkom. De persoonlijke begeleiding zorgt ervoor dat het steeds weer vernieuwend is.

 

Aanbevolen boek o.a.: Inspiratieboek Zen Zien Tekenen, Nelleke Metselaar, Leo van

Vegchel e.a., Asoka 2017.  ISBN 9789056703660

 

Dagen                Twee zaterdagen (11.00 – 16.30 uur)
Data                   30 mrt – 13 apr
Kosten               40 euro
Begeleiding       Leo van Vegchel

 

Zoals in het christendom God de belichaming van goedheid en rechtvaardigheid is, zo werd de duivel de verbeelding van het kwaad. Maar het kwaad is geen gruwelijk monster dat kwaad doet om het kwaad doen en op die manier eenvoudig te herkennen valt, zo constateert de filosofe Hannah Arendt wanneer zij in 1961 het Eichmann-proces in Jeruzalem volgt. Daar openbaart het nazi-kopstuk Eichmann zich voor haar niet als een bloeddorstige moordenaar maar slechts als een slaafse ambtenaar. Zo komt zij te spreken over ‘de banaliteit van het kwaad’.

Voor vele filosofen is het kwaad geen demon of duivel, maar komt slechtheid voort uit zwakte, luiheid of onwetendheid van de mens. De grond van het kwaad is altijd te herleiden tot bepaalde motieven. Maar toen de filosofe Hannah Arendt deze gedachte op verrassende wijze aan de bureaucraat Eichmann koppelde was dat schokkend. Zijn we allemaal dus zozeer tot kwaad in staat als we ons gedachteloos overleveren aan het systeem?

De bezinningstijd die de Veertigdagen periode wil zijn, grijpen we aan om de film Hannah Arendt (2013, regie Margarethe von Trotta) te bekijken. Haar denken over het kwaad wordt vertrekpunt voor een gezamenlijke zoektocht naar hoe wij het kwade kunnen benoemen, herkennen en laten verhouden tot wat we het goede noemen.

 

Datum                 Zaterdag 16 maart 2019

Tijd                      11.00 uur – 16.00 uur

Kosten                 20 euro

Begeleiding         Mirjam Wolthuis