Een mooi schilderij en een mooi gedicht roepen herinneringen op aan wat je nog nooit hebt meegemaakt. Met de weemoed die daarbij hoort: zo is het dus, alsof we even zagen hoe de wereld eruit zag toen wij er nog niet waren en eruit zal zien als wij er niet meer zullen zijn. Hoe zij haar gang gaat, ook zonder ons.

 

Rutger Kopland schreef deze regels in zijn boek over Jopie Huisman, de voddenkoopman en kunstschilder van afgedankte, waardeloze voorwerpen waar niemand meer naar omkijkt. Een oud en verweerd emaillen botervlootje, een paar versleten pantoffels, een rafelige lappenpop. Elke schaduw, elke verkleuring, elke slijtageplek daarop heeft de schilder met intense aandacht weergegeven, alsof hij zeggen wil: verder kijken dan de buitenkant heeft geen zin, het wezen van de dingen ligt verborgen aan het oppervlak. Het is een kwestie van goed kijken om te zien wat we voorheen niet zagen.

 

Een dichter die zijn vak verstaat, zo zegt Rutger Kopland, doet net zo iets. Hij vestigt onze aandacht op zaken die er wel zijn, maar waar we doorgaans geen oog voor hebben. Hij opent als het ware een gordijn waarvan je niet wist dat het open kon en waardoor uitzicht verschijnt op een wereld die je herkent zonder hem ooit te hebben gezien. Alsof je ineens ervaart hoe de wereld is.

 

Goede poëzie brengt iets in herinnering waarvan wij ons tevoren niet bewust waren, iets dat dieper in ons brein ligt opgeslagen. Daarmee ‘herinnert zij ons aan het onbekende’ met een gevoel van weemoed en ontroering als gevolg.

 

We willen gaan lezen in het uitgebreide werk van Rutger Kopland, hoe dat mechaniek van de ontroering werkt. Het wordt geïllustreerd in de omvangrijke bloemlezing Geluk is gevaarlijk (Rainbow Essentials 27, Uitgeverij Maarten Muntinga, Amsterdam 2002, 8ste druk 2008, 218 blz., ISBN 978 90 417 4036 6), die we als eerste maar niet als enige vindplaats nemen.

 

Wanneer we op het KCS gedichten lezen dan doen we dat ook om lezend en sprekend met elkaar eigen belevingen op het spoor te komen. Spiritualiteit en alles waar zij voor staat willen we immers niet laten ontvoeren door de buitenissigheid, maar laten zijn wat ze op de eerste plaats is: de beleving van het leven, van je eigen leven, de melodie ervan. En in die van anderen herkennen we het verreikende onderscheid en de samenklank.

 

Dagen: Vijf maandagen (14.00 – 16.30 uur)

Data: 18 jan – 1 feb – 15 feb – 1 mrt – 15 mrt
Kosten: 45 euro
Begeleiding: Janneke Krijger en Cees Savelkouls

Wanneer de Zweedse econoom en diplomaat Dag Hammarskjöld (1905-1961) de Noor Trygve Lie opvolgt als secretaris-generaal van de Verenigde Naties, wordt hij door zijn voorganger verwelkomd met de woorden: Je volgt mij op in de meest onmogelijke baan die er op de wereld bestaat.

 

Bijna vijftig jaar later zegt de vorige VN-topman, de Ghanees Kofi Annan: Er bestaat voor een secretaris-generaal op een moment van een nieuwe uitdaging of crisis geen betere vuistregel dan zich af te vragen: ‘Hoe zou Dag Hammarskjöld gehandeld hebben?’

 

Ruim acht jaar lang zet Dag Hammarskjöld zich met hart en ziel in om de wereldorganisatie van de Verenigde Naties uit te bouwen tot een Centrum waarin geweldloze omgang van volkeren met elkaar voorop staat. Hammarskjöld ontpopt zich als een briljant bemiddelaar en een discrete leider met een grote uitstraling. Tijdens de Congo-crisis komt hij samen met vijftien andere inzittenden om bij een mysterieus vliegtuigongeluk in de buurt van Ndola, Noord-Rhodesië (het huidige Zambia).

 

In zijn woning in New York, waar het hoofdkwartier van de VN is gevestigd, treft men een manuscript aan, getiteld Merkstenen. Er is een brief bijgevoegd aan zijn vriend de Zweedse politicus Leif Belfrage. Deze brief eindigt als volgt: Als je vindt dat ze (deze aantekeningen) het waard zijn om gedrukt te worden, heb je het recht dat te doen, als een soort ‘witboek’ over mijn dialoog met mezelf – en God.

 

In dit vanaf 1925 bijgehouden spirituele dagboek wordt stap voor stap de levensweg getekend van een mens die verlangt naar een doel in zijn eigen bestaan, een mens die zoekt naar zin en met een zuiver gevoel en een warm verstand voortdurend uit is op een leven waarin intense betrokkenheid op de wereld en religieuze diepgang samengaan.

 

Pinksteren 1961, enkele maanden voor zijn plotselinge  dood, schrijft Dag Hammarskjöld: Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja, tegen iemand – of iets. Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is …

 

Op een zestal middagen willen we door gezamenlijke bespreking vanMerkstenen de ervaring en het zoeken van Dag Hammarskjöld beter verstaan en tegelijk onze eigen ervaring en ons eigen zoeken op het spoor komen. Misschien wordt zo de stille wens van Hammarskjöld, die door velen wordt beschouwd als een mysticus, vervuld: Het kan immers voor de een of ander zin hebben om de weg van een leven te zien waarover de levende zelf niet wilde praten.

 

Meer dan veertig jaar na het verschijnen van de eerste editie van de Nederlandse vertaling heeft R.F.M. Boshouwers, dezelfde vertaler als toen, dit werk geheel herzien en waar nodig aangepast aan nieuwe inzichten. Het is deze vernieuwde uitgave die we bij de tekstlezing gebruiken: Dag Hammarskjöld, Merkstenen, Uitgeverij Ten Have, Kampen 2007, 175 blz., ISBN 978 90 259 5774 2.

 

Bij deze cyclus dient u rekening te houden met een wachtlijst i.v.m. het aantal mensen dat zich al heeft ingeschreven.

 

Dagen: Zes donderdagen (14.00 – 16.30 uur)

Data: 28 jan – 18 feb – 4 mrt – 18 mrt – 8 apr – 22 apr
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Lia Vergouwen en Vic Bos

Wie minne wil veroveren,
mag niet in gebreke blijven,
maar geve zichzelf altijd aan de minne.

(Uit: Lied 24, strofe 9)

 

De afgelopen jaren is er veel over Hadewijch geschreven. Een teken dat deze grote middeleeuwse schrijfster en mystica volop in de belangstelling staat. Haar geschriften blijven vanuit verschillende hoeken boeien, al is ze niet altijd gemakkelijk te verstaan.Sinds kort ligt er een bijzonder boekwerk over Hadewijch in de boekwinkel: Hadewijch Liederen, Veerle Fraeters & Frank Willaert (red.), m.m.v. Louis Peter Grijp [Historische Uitgeverij, Groningen 2009, 49,95 euro, ISBN 978 90 6554 478 0].

 

Hoewel weinig over Hadewijch bekend is moet zij in haar tijd (13e eeuw) al iemand geweest zijn met een uitstraling die veel verder reikte dan de beweging van religieuze vrouwen die buiten de gewone kaders een eigen spirituele weg gingen.

 

Jan van Leeuwen de beroemde de kok van het klooster Groenendaal, waar de mysticus Jan van Ruusbroec prior was, prees haar (eind 14e eeuw) als een heylich en glorieus wijf, wiens woorden direct van God komen. Een prachtige typering voor iemand die fier en zelfbewust met vriendinnen en geestverwanten deelde wat haar ten diepste bezielde. Vermoedelijk schreef Hadewijch vooral voor hen, die haar als een waremeesteres beschouwden, haar vele Brieven, Gedichten en Visioenen, die in deze kringen niet alleen gretig werden gelezen maar ook werden gezongen en voorgedragen.

 

In alle geschriften van Hadewijch is steeds minne het sleutelbegrip. Want voor alles gaat het haar om de liefde als weg naar God. Dit verkeer met God is voor Hadewijch een grenzeloos boeiend, maar ook een hachelijk avontuur, waarin een mens met heel haar wezen in kan worden meegesleurd. Gepassioneerd en zonder compromis bezingt ze de beleving van deze minne als een woedende begeerte. Soms gepaard gaand met grote verrukkingen en zalige genietingen, maar ook tijden kennend van gemis en diepe verlatenheid. De minne wekt de weelde van het genieten én het wee van het gemis en tekort.

 

Bij dit alles blijkt dat de beleving van de hoge minne voor Hadewijch geen afgezonderd stuk van haar bestaan is, maar deel is van heel haar leven en handelen. De Minne is voor haar geen bezit, maar een opdracht; geen verzadiging maar honger; geen vervulling maar dienst; geen geneugte maar verlangen (Hadewijch Liederen, blz. 43).

 

Na zoveel eeuwen zijn nu voor het eerst een aantal van Hadewijchs gedichten op muziek gezet. Het pas uitgekomen boek met een nieuwe vertaling van haar Strofische Gedichten gaat vergezeld van een viertal cd’s waarop een aantal gedichten worden gezongen of voorgedragen.

 

In de loop der jaren heeft het KCS meerdere keren Hadewijch in het programma opgenomen en met succes. Haar werk is van een onuitputtelijke rijkdom. Aan de hand van deze nieuwe uitgave willen we Hadewijch opnieuw ter sprake brengen. We hopen dat het beluisteren van enkele gezongen en voorgedragen gedichten een nieuwe mogelijkheid biedt om Hadewijch direct tot ons te laten spreken. Het is niet nodig om zelf de uitgave Hadewijch Liederen ter beschikking te hebben. 

 

Dagen: Vijf dinsdagen (10.00 – 12.30 uur)

Data: 26 jan – 9 feb – 23 feb – 9 mrt – 23 mrt
Kosten: 45 euro
Begeleiding: Tony Lindijer en Riet Spierings

De meditatievorm Zen-Zien-Tekenen legt op een directe wijze verband tussen wat het zuivere oog ziet, het open hart beweegt en de vrije hand beschrijft. Het is een intense meditatievorm en een geconcentreerde oefening in aandacht. Het is ten diepste wakker worden in het hier en nu. Het is thuiskomen in de harmonie van je diepste natuur. Zen-Zien-Tekenen wordt gezien als een van de jongste loten aan de stam van de traditionele zenmeditaties. Het is een actieve maar toch verstilde meditatievorm, die goed aansluit bij onze traditionele maar beweeglijke westerse spirituele cultuur.

 

Het Zen-Zien-Tekenen is niet op de eerste plaats gericht op het leveren van artistieke prestaties en het is ook niet bedoeld als ‘creatieve bezigheid’. Ervaring met zenmeditatie en ‘kunnen tekenen’ zijn geen vereisten. Wel wordt van de oprechte beoefenaar van Zen-Zien-Tekenenopenheid, vertrouwen, doorzettingsvermogen en inzet verwacht. Ook vioolspelen leer je niet in één dag.

 

Deze intense en verrassende cyclus bestaat vooral uit praktisch oefenen met het Zen-Zien-Tekenen, zoals dr. Frederick Franck dat heeft ontwikkeld.

 

Aanbevolen literatuur: De boeken van Frederick Franck, m.n. Zen zien, zen tekenen (ISBN 9063500637) en Maria Adriaens, Ruimte zien (ISBN 9056700936).

Bij deze cyclus dient u rekening te houden met een wachtlijst i.v.m. het aantal mensen dat zich al heeft ingeschreven.

 

Dagen: Drie zaterdagen (11.00 – 16. 30 uur)

Data: 30 jan – 13 feb – 27 feb
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Wil van der Heijden en Leo van Vegchel

In het evangelie naar Johannes komt een prachtige episode voor waarin Jezus na zijn dood voor de eerste keer verschijnt. In de tuin van Josef van Arimatea vindt een aangrijpende ontmoeting plaats tussen Jezus en een wanhopig treurende en zoekende vrouw, Maria Magdalena. Zij is daarmee de eerste mens die de verrezen Jezus ziet en de opdracht vervult ‘de anderen’ te vertellen dat ze Hem heeft gezien. Later wordt ze daarom wel ‘de apostel der apostelen’ genoemd.

 

Toch speelt deze Maria, mede omwille van een ander verhaal over haar in de Evangeliën, in de kerkelijke traditie vooral een rol als voorbeeld van boetvaardigheid en inkeer. Het is pas de laatste jaren dat heel andere aspecten van haar duidelijk op de voorgrond treden: Maria Magdalena als ingewijde en bijzondere vriendin van Jezus. Ze staat hierdoor, mede als gevolg van het succes van de bestseller ‘De Da Vinci Code’, volop in de belangstelling.

 

Petrus zei tegen Maria:

‘Zuster, we weten dat de Verlosser jou liefhad boven de andere vrouwen, breng ons de woorden van de Verlosser over die jij je weet te herinneren, die jij kent, maar wij niet, en die wij ook niet gehoord hebben.’

Maria antwoordde en zei:

‘Wat voor jullie verborgen is gebleven, zal ik je bekend maken.’

En zij zette zich ertoe hen het volgende voor te houden:
‘Ik,’ zei ze, ‘ik zag de Heer in een visioen en ik zei hem: “Heer, ik heb u vandaag in een visioen gezien.”
Hij antwoordde mij en zei: “Gelukkig jij die niet twijfelt als je mij ziet, want daar waar het inzicht is, is de schat.”

 

(Uit: Het evangelie naar Maria Magdalena, hersteld, verantwoord en toegelicht door Maria de Groot, Ten Have 2007, 111 blz., ISBN 10 9025957684)

 

Daar tegenover staat het sobere ‘Het Evangelie naar Maria’. Een apocrief Bijbelboek dat waarschijnlijk dateert uit de tweede eeuw en helaas niet meer helemaal volledig is. Hierin wordt verteld van een aantal gesprekken tussen Jezus en zijn discipelen na zijn verrijzenis en het opmerkelijke optreden van Maria Magdalena. Ondanks felle tegenstand ontleent zij haar gezag aan de ontmoeting met de Opgestane in de tuin.

 

In deze cyclus gaan we op zoek naar Maria Magdalena. Niet dat we verwachten uitsluitsel te krijgen over wie zij nu precies was, wel om stap voor stap iets dichter te komen bij deze bijzondere vrouw, die door theologe en schrijfster Maria de Groot wel ‘Maria Magdalena van de Liefde’ wordt genoemd.

 

Tijdens deze cyclus van drie vrijdagen in het vroege voorjaar lezen we verschillende teksten (Evangelieteksten, legenden en teksten van o.a. Maria de Groot en Anselm Grün ) die haar aan het licht brengen. Ook zullen er filmfragmenten en muziekstukken worden ingebracht. De ontmoeting met Maria Magdalena en met elkaar staat daarbij steeds centraal. Wat doet haar getuigenis met ons?

 

Dagen: Drie vrijdagen (10.30 – 16.30 uur)

Data: 12 mrt – 26 mrt – 16 apr
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Dinette Kooiman en Mineke Kroes

Twee mensen gaan te voet vanuit Nederland naar Assisi. Onderweg lezen ze uit de Fioretti, De bloemetjes van Franciscus. Thuisgekomen schrijven ze neer wat ze aan de weg en aan de verhalen over Franciscus hebben beleefd. Het resultaat is een rijk en spiritueel boek, waarin het gaat om de innerlijke stem, het deemoedig leren en het wijs worden aan de weg. Geen zoetsappige, maar tegendraadse verhalen, soms ronduit irritant, waaraan je je als lezer kunt schuren.

 

Wij lezen dit reisverhaal en in dit verhaal de verhalen over Franciscus. Dit zal ons zeker uitnodigen elkaar te vertellen van onze eigen weg. In de weerbarstigheid van het alledaagse ligt (onze) wijsheid verborgen en daar laten we elkaar in delen.

 

Het eerste wat opvalt in de Fioretti is het verlangen naar het eeuwig leven. Andriessen laat in zijn hervertelling zien dat de verhalen hun zin ook hebben buiten dit middeleeuwse verlangen om, in onze wereld waarin eeuwig leven veranderd is in authentiek leven. Het tweede wat opvalt, zijn de volstrekt geschifte situaties waarin Franciscus en zijn broeders verzeild raken, nogal eens door toedoen van Franciscus zelf, willens en wetens. Franciscus probeert daarin als geestelijk leraar het ego van zijn medebroeders te breken. Soms krijgt de geschapen situatie het karakter van een koan. En tenslotte, wat de lezing van het boek van Andriessen en Mooren zo boeiend maakt, is het voortdurend speuren naar wat Franciscus en zijn broeders drijft. Naar het ‘iets’ dat ze gezien hebben. Naar de plek in onszelf waar het zwijgen begint.

 

We lezen passages uit het boek van Herman Andriessen en Ciel Mooren,De ziel gaat te voet. Met Franciscus naar Assisi, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer 2008, 199 blz., ISBN 90 211 4178 7. De oorspronkelijkeBloemetjes kun je vinden en plukken in de vertaling van Linda Pennings,De Fioretti. Verhalen over Sint-Franciscus, Uitgeverij Gottmer, Haarlem 1999, 216 blz., ISBN 90 257 3084 1.

 

Dagen: Vijf woensdagen (10.30 – 13.00 uur)

Data17 mrt – 31 mrt – 14 apr – 28 apr – 12 mei
Kosten45 euro
BegeleidingWil Simis en Harm van Grol

De Zweedse film As it is in heaven is de publiekslieveling van de afgelopen jaren op filmfestivals en in filmhuizen, ondanks het feit dat de pers helemaal niet te spreken was over de film. Maar dat hield jong en oud niet weg. Integendeel, men was en is laaiend enthousiast. Kay Pollak, de regisseur, had al twintig jaar geen film meer gemaakt. Hij was trainer in persoonlijke ontwikkeling geworden. Toen hij 68 jaar oud was besloot hij alsnog een film te maken, namelijk over het Zweden van nu. Hij had inmiddels veel ontzieling en overspannenheid geconstateerd en had zich een idee gevormd over hoe je tot een maatschappelijk helingsproces kunt komen, waardoor spanningen kunnen verminderen. Zijn idee kreeg gestalte in de film As it is in heaven.

 

Pollak snijdt allerlei thema’s aan in dit melodramatische verhaal over een internationaal vermaarde dirigent van middelbare leeftijd, die vanwege overspannenheid een hartinfarct krijgt. Hij moet rust nemen. Onder zijn artiestennaam Daniel Daréus keert hij terug naar zijn geboortedorp in het hoge noorden van Zweden. Daar stijgt onder zijn inspirerende leiding het plaatselijke kerkkoor uit tot grote muzikale en spirituele hoogte. Vanuit zijn passie voor muziek weet Daniel als een ware mystagoog niet alleen het zingen, maar ook het leven van de koorleden op subtiele wijze te dirigeren. Overigens blijft hij zelf niet buiten spel. Machtsverhoudingen, oude conflicten en onuitgesproken tegenstellingen komen in beweging.

 

En zo ontdekken we dat muziek niet alleen van buiten komt. Alle muziek was er altijd al van binnen en wil eigenlijk alleen maar naar buiten waar de muziek altijd al was. De grote levenskunst is om ‘binnen’ af te stemmen op ‘buiten’. Een kwestie van aansluiting zoeken bij ‘het lied van het universum’. Daniel laat de koorleden letterlijk en figuurlijk hun eigen stem, hun authenticiteit vinden. Zo komen ze weer in contact met hun diepste verlangens, pijn en verdriet en nemen ze beslissingen die ze al jaren koesteren, maar niet genomen hebben.

 

Kay Pollak heeft een koor genomen als metafoor voor de ideale samenleving. In een koor verbinden verschillende stemmen zich met elkaar om tot een harmonieuze muzikale prestatie te komen. Maar dat lukt alleen als iedereen eerst naar zijn eigen innerlijke stem heeft geluisterd. Pas dan ben je in staat echt naar de ander te luisteren en samen te werken. De cineast gaat uit van het principe dat door anderen te ontmoeten je je eigen innerlijke stem leert kennen.

 

In relatie tot dit thema in de film schreef Pollak: Als twee of meer mensen elkaar ontmoeten zonder angst is er alleen liefde tussen hen. Ik noem dat een ‘Hemelse ontmoeting’, hetgeen hetzelfde is als de ‘Hemel op aarde’.

 

Het themalied van de film heet Gabriella’s song. Gabriella is een jonge moeder die meezingt in het koor. Het hele dorp weet dat zij mishandeld wordt door haar man. Iedereen zwijgt echter. Op een bepaald moment schrijft Daniel een lied op Gabriella. Via dit lied vindt zij haar innerlijke stem terug. In beelden, die het hart van de film vormen, zien we dan hoe het zingen van haar lied Gabriella in staat stelt haar angst te transformeren in moed en, later, haar agressie in mededogen. Voor het eerst neemt ze haar eigen plek in. Het is haar lied, een loflied, een Magnificat. De naam Gabriella betekent: God is mijn kracht. Het lied geeft haar de kracht weg te lopen van de mishandeling.

 

Gabriella’s song

 

Vanaf nu is m’n leven van mij

Mijn tijd op aarde is maar kort
Mijn verlangen bracht me hierheen
Alles wat ik miste en alles wat ik kreeg

 

En toch is het de weg die ik koos

Mijn vertrouwen was eindeloos
Dat mij ‘n klein stukje toonde
Van de hemel die ik nooit vond

 

Ik wil voelen dat ik leef

Elke dag die ik heb
Ik wil leven zoals ik het wil
Ik wil voelen dat ik leef
Weten dat ik goed genoeg ben

 

Ik ben mezelf nooit verloren

Ik heb het alleen laten sluimeren
Misschien had ik nooit ‘n keuze
Behalve dan de wil om te leven

 

Het enige dat ik wil is gelukkig zijn

Zijn wie ik ben
Sterk zijn en vrij
De dag uit de nacht zien opkomen
Ik ben hier en mijn leven behoort alleen aan mij
En de hemel waarvan ik overtuigd was

Zal ik daar ergens vinden

 

Ik wil voelen

Dat ik mijn leven heb geleefd

 

As it is in heaven getuigt van die verrukkelijke vitaliteit en maakt zo – als een juweeltje binnen de filmkunst – waar dat films sleutels kunnen zijn tot de spirituele vermogens van de mens, namelijk het leren ervaren van leven.

 

Belangstellenden onder de 45 jaar en nieuwkomers krijgen voorrang bij inschrijving voor deze dag. Graag dus uw leeftijd vermelden.

 

Dag: Zaterdag (11.00 – 16.30 uur)

Datum17 april
Kosten20 euro (inclusief lunch)
BegeleidingMarjeet Verbeek en Wilbert Sentenie