Teksten van de Franse filosofe en schrijfster Simone Weil (1909−1943) brengen ongemakkelijke onderwerpen ter sprake: de afwezigheid van God, dorst die tevens drinken is, ongeluk, onkerkelijkheid, christendom als slavengodsdienst. Maar deze thema’s zijn doortrokken van een mystieke liefde.
Al heel vroeg voelt zij zich betrokken bij mensen die lijden en onderdrukt worden, aanvankelijk in een marxistische, later veel meer in een universeel religieuze en vaak expliciet christelijke context. Zij ervaart zelf aan den lijve de fysieke dwang en de economische uitbuiting van de fabrieksarbeiders in Frankrijk. Tegen deze achtergrond doet zij in 1935 een indringende ervaring op bij een toevallig aanschouwde processie in Portugal. Zij schrijft daarover:
Het was aan het strand. De vissersvrouwen gingen in processie langs de boten; zij droegen kaarsen en zongen, ongetwijfeld zéér oude liederen, die van een hartverscheurende droefheid waren. Niets is in staat de indruk daarvan weer te geven. Ik had nog nooit zoiets schrijnends gehoord, behalve misschien het gezang van de mannen, die de schepen over de Wolga trekken. Daar had ik plotseling de zekerheid dat het christendom bij uitstek de godsdienst van slaven is, dat slaven wel christenen móéten zijn, en dat ik tot hen behoor.
Met dat besef van onderdrukking gaat zij totaal anders om dan bijvoorbeeld Nietzsche die om die reden de christelijke religie als een slavenmoraal veracht, of Marx die godsdienst beschouwt als opium van het volk. Voor Simone Weil is godsdienst de plek waar liefde kan groeien en waar kan blijven worden gezongen.
Aan de hand van haar vaak weerbarstige maar glasheldere teksten proberen we met elkaar te zien in welke mate Simone Weils zicht op Liefde in ons eigen leven tot ruimte en kracht kan leiden.
Dagen: Drie zaterdagen (11.00 – 16.30 uur)
Data: 11 sep – 9 okt – 6 nov
Kosten: 60 euro
Begeleiding: Frans Maas
Niemand die houdt van de man met
de tijd, maar iedereen houdt hem
te vriend, want men weet dat
ieder uur telt en de teller is hij.
(Rutger Kopland)
De dagen gaan voorbij en een mens wordt vanzelf ouder. Toch gebeurt er veel in het ouder worden. Veel van wat eens vanzelfsprekend was in het leven gaat verloren. Op allerlei manieren kan de ouderdom ons voor het blok zetten. De gewone dagelijkse dingen vragen meer tijd. We worden voortdurend met onze neus op ons oud worden gedrukt. Ouderdom heeft op een bijzondere manier met de tijd van doen. We hebben niet zoveel tijd meer. Ieder uur en elke dag beginnen te tellen. Wanneer houdt de weg op? Willen we niet in die onzekerheid gevangen worden gezet dan is het wel zaak om de tijd te vriend te houden. (Andriessen)
Herman Andriessen (1927) zelf oud, gaat in zijn boek* op zoek naar een spiritualiteit in het ouder worden. Hij gaat uit van de levenservaring van andere oudere mensen die we als zijn gesprekspartners in het boek tegenkomen. Ook een enkel gedicht van M. Vasalis, Ida Gerhardt, Wisława Szymborska en Rutger Kopland zijn voor hem uitgangspunt bij het zoeken naar hoe een spiritualiteit in de derde levensfase gestalte kan krijgen.
In het helder geschreven en prettig leesbare boek komen thema’s aan de orde zoals: oud worden, tijd nemen, dankbaarheid, de eigen spirituele weg, ouderdomsidealen, ‘ja’ zeggen, zelf beslissen, sterven, innerlijke ruimte, beamen van de ouderdom, ‘wat heb ik er nou van gemaakt?’, gelukkig zijn, mededogen, doodgewone dingen, balans.
Door al deze thema’s loopt een lijn van zoeken naar hoe in het gewone dagelijkse leven in het oud worden en de ouderdom de eigen en persoonlijk doorleefde spiritualiteit gestalte kan krijgen. Dat is altijd ‘vandaag’, op het moment dat een mens leeft en probeert te maken wat er van te maken valt. Er wordt dus niet voorbijgegaan aan de moeilijkere dingen in het leven.
In de onderwerpen komt de ouderdom naar voren als een nieuwe wording. Een levensfase waarin een ander licht kan gaan vallen op onszelf, ons leven, op de vele dingen die lukten en de dingen die zijn mislukt. Er kan een ruimte komen waarin we voor het Levensgeheim worden geopend.
In de cyclus gebruiken we het boek De tijd te vriend houden.* Aan de hand van de teksten en genoemde dichters gaan we in gesprek met elkaar. We kijken naar de teksten vanuit onze eigen ervaringen met het ouder worden en oud−zijn. De ervaring is dat in het er samen over praten behalve herkenning vooral ook verdieping kan groeien. Misschien dat we zo een eigen weg kunnen gaan waarin we de ‘de tijd te vriend houden’ ofwel de innerlijke vrede vinden die in de ouderdom bij ons hoort. Leven wil tot in onze ouderdom geleerd worden, zegt de schrijver.
*H. Andriessen, De tijd te vriend houden. Spiritualiteit bij het ouder worden, Uitgeverij Ten Have, Kampen 2009, 139 blz., € 17.90, ISBN 978 90 259 5978 4.
Dagen Vijf maandagen (14.00 – 16.30 uur)
Kosten 50 euro
Begeleiding Wil Simis−Goddijn en Riet Spierings
Zes jaar na het verschijnen van zijn boek Vrees en beven, in 1849, schrijft Søren Kierkegaard in zijn dagboek: ‘O, als ik eenmaal dood ben zal alleen Vrees en beven al genoeg zijn om mijn naam als schrijver onsterfelijk te maken.’ Kierkegaard heeft gelijk gekregen, het boek is in talloze talen vertaald en is voor iedere tijd weer actueel.
Kierkegaard neemt in dit boek de geschiedenis van Abraham en Izaäk als voorbeeld van een situatie waarin het ethische niet het laatste woord heeft omdat het de mens kan weerhouden om het bevel van God onvoorwaardelijk op te volgen. Ethisch gezien is het moord om je eigen zoon te doden, terwijl het in religieus opzicht een onvoorwaardelijke plicht is om Izaäk te offeren, want God zelf heeft immers het bevel gegeven. Het eigenaardige grensconflict tussen het ethische en het religieuze weet Kierkegaard prachtig uit te beelden, te beschrijven en in de juiste context te plaatsen. Het gevaar van religieus gemotiveerd terrorisme en fundamentalisme is niet denkbeeldig. Het gaat uiteindelijk niet om Abrahams vrees het gebod om zijn zoon te doden uit te voeren of te negeren, maar om zijn rotsvaste geloof dat hij Izaäk terugkrijgt, dat voor wie gelooft niets onmogelijk blijkt en om de uiteindelijke liefde van God voor de mens. Hoe actueel is dit thema niet in onze tijd!
Kierkegaard lees je het best in groepsverband. Hij is soms moeilijk te verstaan. Wanneer je hem met elkaar leest, blijkt hij veel rijker te zijn dan wanneer je dit alleen doet. Hij werpt je op jezelf terug, confronteert je met de waarheid van je eigen leven.
Op vijf dinsdagmiddagen willen we het boek van 132 bladzijden in zijn geheel lezen en met elkaar daarover in gesprek gaan. We proberen de tekst in onze eigen ervaring en in onze eigen situatie te verstaan.
Bij de tekstlezing gebruiken we: Søren Kierkegaard, Vrees en Beven,Vertaling en verklarende noten van Andries Visser, Uitgeverij Damon, Budel 2006, 19,90 euro, ISBN 13 978 90 5573 737 6.
Dagen: Vijf dinsdagen (14.00 – 16.30 uur)
Data: 28 sep − 12 okt − 26 okt − 9 nov − 30 nov
Kosten: 50 euro
Begeleiding: Riet Spierings en Krijn Kramer
Het kosmisch savoir vivre
mag dan over ons zwijgen,
verlangen doet het toch iets van ons:
enige aandacht, een paar zinnen Pascal
en verwonderde deelname aan dit spel
met onbekende regels.
(Wisława Szymborska)
Christopher Jamison (1951), abt van Worth Abbey in het Engelse Sussex, is door de in 2005 uitgezonden spraakmakende tv-reeks The Monastery (Het Klooster) een bekende monnik geworden. Vijf moderne mannen verbleven 40 dagen en nachten in de benedictijnenabdij waar Jamison abt is. In deze periode namen ze deel aan het leven van de monniken, terwijl tv-camera’s hen in hun eerlijke zoektocht volgden en zo hun ontwikkeling vastlegden. De wijsheid van de abt en de monniken maakte een diepe indruk op dit vijftal en op de talrijke BBC-kijkers. Het televisieprogramma trok een miljoenenpubliek.
Na deze, voor velen verrassende tv-serie schreef Christopher Jamison, die voordat hij in 2002 tot abt werd gekozen 30 jaar leraar was, een inspirerend boek, waarin hij de waarde van de monastieke weg propageert en laat zien hoe deze levenswijze ook buiten de context van een abdij van betekenis kan zijn. In Levenslessen van een abt. De zeven stappen naar een leven volgens Benedictus (Vertaald door Hans van der Heiden, Lannoo, Tielt 2007, 220 blz., ISBN 978 90 209 7179 8) laat de auteur zien hoe belangrijk de inzichten van Benedictus van Nurcia (ca. 480-550) kunnen zijn voor mensen buiten het klooster. Hij begint met aan te tonen hoe je vorm kunt geven aan rust en stilte in de drukte, de stress en het lawaai van het alledaagse leven. Daarna beschrijft hij de zeven stappen: stilzwijgen, contemplatie, gehoorzaamheid, nederigheid, gemeenschap, spiritualiteit, hoop. Met deze zeven klassieke kwaliteiten spreekt de abt vooral al te bezige mensen aan die op een of andere manier hongeren naar authentiek leven, naar volop mens-zijn. Het gaat over het ontsnappen aan de waan van de dag.
In dit vlot lezend en toegankelijk boek, dat inmiddels een bestseller is geworden, weet de abt de eeuwenoude traditie dichterbij te brengen. Daarbij komt dat hij zijn overwegingen heeft laten toetsen door het leven van de monniken van nu. De man die hier spreekt is stevig geworteld in de benedictijnse traditie én in de huidige samenleving. Hij staat met beide voeten op de grond en weet juist daardoor met veel begrip en mededogen te schrijven. Hij doet suggesties om inzichten in praktijk te brengen, vertelt anekdotes, reikt sleutels aan en zet wegwijzers uit naar de leefregel van Benedictus die heel wat herkenbare trekken blijkt te hebben.
Zijn verhelderende inzichten en aanwijzingen staan vaak haaks op de huidige tijdgeest. Ze nodigen ons nog al eens uit onze eigen ideeën over hoe het leven in elkaar zit te herzien. Geen vrome en zweverige praat over spiritualiteit, maar een pleidooi om onszelf niet te misleiden door de verantwoordelijkheid voor het leven af te schuiven op anderen of op de omstandigheden. Soms houdt hij ons op een humoristische en kritische manier een spiegel voor van de maatschappij waarin we leven. Zo zegt hij bijvoorbeeld dat nederigheid gaat over onze strijd om voluit mens te zijn, over het verlangen om in het echte aardse ik geworteld te zijn en je niet te laten bedriegen door de leugen van het goddelijke ik.
In een zestal bijeenkomsten proberen we aan de hand van Levenslessen van een abt, onze eigen inzichten en onze ervaringen op het spoor te komen van een spiritualiteit die bij ons persoonlijke en maatschappelijke leven past.
Dagen Zes donderdagen (14.00 – 16.30 uur)
Data 30 sep – 14 okt – 28 okt – 11 nov – 25 nov – 9 dec
Kosten 60 euro
Begeleiding Jetske Nicolaas en Vic Bos
Van de schoonheid en de troost: zo luidt de titel van een veelgeprezen en bekroond programma dat Wim Kayzer in de jaren negentig maakte voor de VPRO-televisie. Hij interviewde 26 befaamde kunstenaars, schrijvers, wetenschappers, filosofen en musici over datgene wat het leven voor hen de moeite waard maakt. Hoe weten zij te leven te midden van de vaak chaotische alledaagse werkelijkheid?
Kayzer legde hen de vraag voor wat in hun leven schoonheid vertegenwoordigt en of die schoonheid in staat is om troost te bieden in een somtijds mistroostig en bar bestaan. Een moeilijke vraag, waarop zijn gesprekspartners zoekend en tastend een antwoord zochten, zowel vanuit hun werk als hun persoonlijke leven. De reacties waren zeer uiteenlopend. Waar voor de een schoonheid en troost schuilen in de ordening van het heelal, vindt de ander deze juist in het onvoorspelbare en het vergankelijke. Maar ook in muziek, oude familiefoto’s en zelfs in verdriet kan schoonheid schuilgaan.
Aan de hand van enkele interviews zullen ook wij ons in deze cyclus bezighouden met de vraag wat ons leven de moeite waard maakt. Wat biedt mij zowel schoonheid als troost om me te verzoenen met het leven en met mijn persoonlijke leven?
We kiezen andere gesprekken dan in de twee voorgaande cycli. Nu staan een schrijver, een schilder en een musicus centraal.
De Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka was ten tijde van het interview voortvluchtig omdat het dictatoriale bewind in Nigeria hem ter dood had veroordeeld. Een citaat uit het gesprek: ‘Schoonheid is diep verbonden met het kortstondige en is nooit ver verwijderd van een lichte droefheid.’
De kunstenaar Karel Appel zegt: ‘Na de dood van mijn vrouw Machteld heb ik een jaar niet geschilderd. Het gaf me geen enkele troost. Met moeite ben ik na dat jaar zachtjesaan weer begonnen. Maar met veel wit. Ik kwam als het ware weer terug op de aarde om weer opnieuw te schilderen met het wit uit de hemel.’
De violist en dirigent Yehudi Menuhin, die kort na de opnames is overleden, spreekt over de schoonheid en de troost van de muziek: ‘Na de Negende van Beethoven zijn de luisteraars zo gelouterd dat zij vijf minuten goede mensen zijn.’
In de bijeenkomsten kijken we naar drie indringende gesprekken en graven we naar de onderstroom die ons leven kleurt, maar waar we doorgaans niet zo uitvoerig bij stilstaan. Wie gelooft dat schoonheid en troost geen illusies zijn, maar mogelijk kunnen bijdragen aan een zinvol bestaan, is van harte welkom.
Bij de serie is destijds ook een boek verschenen: Wim Kayzer, Het boek van de schoonheid en de troost, Olympus, 2000, 13de druk 2008, 333 blz., ISBN 978 90 467 0273 4.
Dagen: Drie vrijdagen (11.00 – 16.30 uur)
Data: 8 okt – 22 okt – 5 nov
Kosten: 60 euro
Begeleiding: Wil van der Heijden en Lia Vergouwen
De Poolse cineast Krysztof Kieslowski, overleden in 1996, heeft met zijn indrukwekkende filmoeuvre, de Dekalog cyclus, La double vie de Véronique en het filmdrieluik Trois couleurs – bleu, blanc et rouge een onuitwisbaar stempel gedrukt op de Europese filmcultuur. Als geen ander wist hij de tijdgeest filmisch tot uitdrukking te brengen én te bevragen. En nog steeds openen zijn films de ogen voor levensfacetten die in ons (media)technologische tijdvak dreigen te verkommeren. Tot grote schade van de mens en zijn leefmilieu. Hij zag in dat wij de technologie wel beheersen, maar niet goed meer weten waar ze voor dient. Vandaar de heersende collectiviteit en anonimiteit. Zijn films weerspiegelen dan ook die tragiek van onze tijd. Kieslowski betreedt spirituele paden in zijn zoektocht naar beelden van verlossing voor de hedendaagse, verscheurde, westerse mens.
In de trilogie Trois Couleurs – bleu, blanc et rouge is elk luik genoemd naar één van de kleuren van de Franse vlag, die respectievelijk voor de ideologische gedachten Liberté, Egalité, Fraternité staan. Zo heeft iedere film zijn leidmotief – kleur meegekregen. De drie films zijn geen letterlijke illustraties van de Franse slagzin, maar subtiele meditaties over wat die woorden en idealen in het huidige maatschappelijke verkeer kunnen en moeten betekenen.
In Trois couleurs – bleu verliest Julie bij een auto-ongeval haar man en kind. Zij besluit om in absolute vrijheid een nieuw leven op te bouwen. Maar het verleden laat haar niet los en langzaam wordt ze zich bewust van de leegte en eenzaamheid van deze absolute vrijheid. Een nieuw leven opbouwen is slechts zinvol waar liefde de vrijheid doordesemt. Dit wordt aan het eind van de film lyrisch opgeroepen, wanneer de muziek van het Concert voor Europa opklinkt met als hoogtepunt de samenzang op de woorden van het paulinisch hooglied op de liefde (1 Kor. 13).
Trois couleurs – blanc is een zwarte komedie én een poëtische tragedie. De Parijse Dominique scheidt van haar Poolse kapper Karol, omdat het huwelijk niet voltrokken is. Karol heeft alles verloren: liefde, vrouw en kapsalon. Terug in Polen wil hij Dominique met gelijke munt terugbetalen. Onder de schijn van gelijkheid kan een bezitterige relatiestijl, een botte hebzucht en een allesoverheersend egoïsme schuilen. Blanc is een aanklacht die romantisch en luimig is, met de lichtvoetigheid van echte ernst.
Trois couleurs – rouge speelt zich af in Genève waar een jonge vrouw, Valentine, studeert en werkt. Zij gelooft oprecht in liefde, goedheid en rechtvaardigheid. Heel toevallig maakt zij kennis met een op rust gestelde rechter. De man is uitgeblust, cynisch, verzuurd, bitter, grimmig: een misantroop. Zij wordt aangetrokken door zijn levenswijsheid, hij door haar levenslust, optimisme en geloof in het goede en schone. Er groeit een louterende vriendschap en broederschap.
Als religieus mens had Kieslowski kritiek op zijn tijd: Ik denk dat het naoorlogse atheïsme en agnosticisme ons ogenschijnlijk veel vrijheid heeft gegeven op het vlak van ons intiem innerlijk leven. Maar het verwerpen van god als een van de mogelijkheden is een valkuil gebleken. Heel veel mensen hebben dat in de gaten. Alleen weet niemand hoe men daar weer uit komt. Of wij dragen hem met ons mee of we doen dat niet. Als we het wel doen hebben we een kans, als we dat niet doen, kunnen we er tenminste naar op zoek gaan.
Kieslowski wist zíjn eigen zoektocht te verbeelden in sublieme filmkunst die wij op drie zaterdagen gaan bekijken en bespreken.
Dagen: Drie zaterdagen (11.00 – 16.30 uur)
Data: 16 okt – 30 okt – 27 nov
Kosten: 60 euro
Begeleiding: Marjeet Verbeek en Wilbert Sentenie
Vaarwel zei de vos, dit is mijn geheim: Het is heel eenvoudig: echt zien kun je alleen maar met je hart. Het essentiële wordt door je ogen niet gezien.
(Uit: Antoine de Saint-Exupéry, De kleine prins)
Kinderen helpen het beste uit zichzelf te halen. Dit kunnen we zien als een van de belangrijkste uitdagingen in het opvoedingsproces met onze kinderen. Hoe doen we dat in ons volgeboekte leven met onze drukke gezinsagenda’s? Leren we kinderen hun unieke eigenheid zo goed mogelijk te ontplooien? En wat heeft je kind dan precies nodig?De bekende monnik en schrijver Anselm Grün geeft aan dat het in de opvoeding belangrijk is dat kinderen vooral gaan ervaren en voelen dat hun leven er echt toe doet, dat ze met hun leven, ieder op zich, daadwerkelijk een uniek spoor in deze wereld trekken. Ieder kind, zegt hij, is een uniek oerbeeld van God. Wie met dat oerbeeld in aanraking komt, wordt er door in beweging gezet. Als opvoeders hebben we dan ook iets te doen met ‘levenskunst’. Dat wil zeggen dat we een manier van leven vinden waarbij we in verbinding komen met het diepere van onszelf, zodat dit ruimte krijgt om te ademen en te bestaan.
Als opvoeders zetten we kinderen op weg om zich de kunst van het leven eigen te maken. Tegelijkertijd nodigt de ontmoeting met onze kinderen ook uit zelf een gelukkige ouder of opvoeder te zijn (of te worden). Deze thema’s staan deze zaterdag in november centraal. Een dag om eens stil te staan bij jezelf als opvoeder en bij het unieke proces dat je als opvoeder gaat met ieder kind. Een dag die je jezelf als opvoeder eens mag gunnen in de hectiek van het leven van alledag.
Tijdens deze bijeenkomst werken we met een aantal praktische en eenvoudige oefeningen, laten we ons in beweging zetten door een aantal teksten (o.a. van Anselm Grün) en gaan we in gesprek met elkaar. Ervaringen uit het concrete dagelijks leven zijn steeds het uitgangspunt van deze inspirerende dag. De begeleiding is in handen van twee moeders van kinderen tussen 7 en 12 jaar.
Dag Zaterdag (11.00 − 16.30 uur)
Datum 20 november
Kosten 20 euro
Begeleiding Dinette Kooiman en Mineke Kroes