Dagen: Drie zaterdagen (11.00 – 16.00 uur)
Data: 10 jan – 24 jan – 7 feb
Kosten: 54 euro

Begeleiding: Marjeet Verbeek en Wilbert Sentenie

 

In deze cyclus worden drie oriëntaalse, magisch-realistische films vertoond en besproken. Deze films laten zien dat spiritualiteit helemaal niet soft is, maar juist ingrijpend kan toeslaan.

 

Spring, summer, fall, winter… and spring (Kim Ki-duk, Korea, 2003). Een oude, wijze boeddhistische monnik leeft in een drijvende tempel. We zien hoe hij ‘in de lente’ een kleine jongen leert mededogen te hebben met al wat leeft. Jaren later ‘in de zomer’ ondervindt de inmiddels jongeman wat begeerte is. ‘In de herfst’ betaalt hij daarvoor een zware prijs. Als hij ‘in de winter’ terugkeert naar de tempel heeft hij alles geleerd om zelf monnik te worden.

 

Kadakh (Brosens & Woorward, Mongolië, 2007) toont ons Bagi, een jonge Mongoolse schaapherder, die weigert gehoor te geven aan zijn roeping om sjamaan te worden. Zo’n weigering blijkt levensgevaarlijk. In prachtige beelden vertelt Kadakh over de clash tussen een traditionele levenswijze en spiritualiteit (één met voorouders en natuur) en een kapitalistische samenleving. Kan een nomadenvolk daarin overleven?

 

The Return (Zviaguintsev, 2003) verbeeldt de barre overlevingstocht van twee broers, de 12-jarige Ivan en de 15-jarige Andrei, en hun verloren gewaande vader. Andrei gehoorzaamt zijn vader, Ivan komt in opstand. Wie is toch die onvoorspelbare, zwijgzame vader die de ene keer uit pure willekeur en dan weer barmhartig lijkt te handelen? De fascinerende film laat meerdere (religieuze) interpretaties toe.

Dagen: Zes woensdagen (10.00 – 12.30 uur)
Data: 14 jan – 28 jan – 11 feb – 25 feb – 11 mrt – 8 apr
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Tony Lindijer en Riet Spierings

 

Maria Magdalena op Paasmorgen

 

Ik was een schreiend kind, ik moest maar weggaan

voordat ze zouden lachen om mijn dwaasheid;
ik moest maar weggaan, net als al de anderen,
weg uit de spooktuin, uit het valse licht,
als al de anderen. En ik keerde me om
en veegde met mijn mouw mijn tranen weg,
toen ik de tuinman zag. Hij stond er zo
gerust en groot. En ’t was of al de bloemen
nu opeens bloemen werden en de bomen
hun groen herkregen, toen hij naar me keek,
en of ik niet alleen meer was, en of
het graf achter mijn rug niet meer bestond,
niet meer als leegte, als holle angst, en of
een leeuwerik opschoot in zijn stem: Maria!

 

Michel van der Plas (Fragment uit: Maria Magdalena op Paasmorgen)

 

Je naam te horen … het overkomt ons dag in dag uit. Maar wanneer gebeurt het dat bij het horen van je naam alles in je in beweging komt en heel de wereld rondom een andere kleur krijgt? Wat Maria Magdalena meemaakt op die prille Paasmorgen is dat wonderlijk, buitenissig? Of herkenbaar, misschien …?

 

Vanaf onze geboorte dragen we de naam, die ons werd gegeven en waar we al of niet gelukkig mee zijn. We worden ermee aangesproken en hij is ons eigen geworden. We zijn bekend bij onze naam en dragen hem met ons mee waar we ook gaan. Onze identiteit is ermee verbonden. Wie is er niet gevoelig voor hoe haar/zijn naam wordt gebruikt? Terecht of ten onrechte – ontlenen mensen macht en aanzien, eer of minachting aan een goede of slechte naam en faam.

 

Van oudsher spreekt de naam tot de verbeelding. In verschillende religieuze tradities is de naam een centraal thema dat met verhalen en rituelen is omgeven. Zo kent ook de Schrift talloze verhalen over naamgeving, over geroepen worden, over zending en opdracht, over naam en levensbestemming.

 

En de naam van ‘God’? Al beseffen wij vanaf mensenheugenis dat ‘de ziel van ons bestaan’ onuitsprekelijk is, toch roept ieder mens en iedere generatie opnieuw de Onnoembare in ontelbare variaties bij een ‘eigen’ naam.

 

In deze cyclus gaan we na wat in naamgeving verborgen ligt aan zin en betekenis en welke zeggingskracht ervan kan uitgaan, positief of negatief. We lezen daarbij enkele roepingsverhalen uit de Schrift en beluisteren opnieuw het verhaal van Maria Magdalena uit het evangelie volgens Johannes en het gedicht Maria Magdalena op Paasmorgen van Michel van der Plas. We willen ook de kerkelijke traditie met haar rijke rituelen rond naam en naamgeving (bv. bij doop en uitvaart) in deze cyclus betrekken.

 

En wat gebeurt er als een kind wordt gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Op een hele speciale manier beschouwt Hildegard van Bingen de doop in één van haar visioenen: Vrouwe Kerk. Naast dit visioen zullen we gaandeweg nog andere teksten en gedichten bezien en bespreken. En dan zijn er nog onze eigen verhalen rond:

What ’s is in a name?

Dagen: Drie zaterdagen (11.00 – 16.30 uur)
Data: 17 jan – 14 feb – 7 mrt
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Frans Maas

 

Er wordt beweerd dat volgehouden meditatie de menselijke geest weerbaar zou maken tegen depressiviteit en andere eigentijdse kwalen. Dit wordt met onderzoek gestaafd.

 

We lezen fragmenten van Johannes van het Kruis en andere mystici. Deze teksten zijn geschreven in hun eigen dynamiek naar God toe. We lezen ze met op de achtergrond de vraag naar een mogelijk verband en misschien ook verschil tussen mystieke aandacht en mentale vitaliteit.

 

Het zoeken naar zo’n positief verband tussen mystiek/spiritualiteit en menselijk welzijn zal zeker ook kritisch moeten blijven. Want wat gebeurt er, wanneer we spiritualiteit langs de invalshoek van de functionaliteit – dus waarvoor het op het vlak van menselijke behoeften nuttig is – benaderen? Hier geldt wellicht wat voor geloof en religie überhaupt geldt, wanneer het om hun potentieel aan menselijk welzijn gaat.

 

In de klassieke fundamentele theologie wordt de kwestie als volgt gesteld: Geloof kan alleen een antropologische functie vervullen, als het geloof niet vanuit die functie begrepen wordt, als het met andere woorden niet om die functie gaat. Of positief geformuleerd: Geloof is heilzaam op het menselijk vlak, maar slechts als neveneffect van een inzet op iets anders, namelijk op God. Als spiritualiteit in een context van bijvoorbeeld psychische balans of weerbaarheid tegen eigentijdse kwalen een bijdrage levert, kan dat alleen doordat er een andere grondintentie voorop staat in de spiritualiteit. De functionele bijdrage is een bijeffect, onrechtstreeks, misschien zelfs onbedoeld. Spiritualiteit werkt, dat is zeker, maar zij werkt in het voorbijgaan, op weg naar een verder liggende bestemming, in de nadering tot God. Naarmate men uitdrukkelijker op dat effect gericht is, grijpt men naar de periferie van spiritualiteit en die zal gauw leeg zijn, wanneer zij niet vanuit haar centrum telkens volstroomt.

Dagen: Vijf donderdagen (10.30 – 13.00 uur)
Data: 12 feb – 26 feb – 12 mrt – 26 mrt – 9 apr
Kosten: 45 euro
Begeleiding: Wil Simis-Goddijn en Harm van Grol

 

Durf te beginnen

aan de langste reis in een mensenleven,
van je hoofd naar je hart. (…)
Ontdek dat al je verdriet wordt genezen,
al je angst van je weggenomen,
en je fantasie weer alle ruimte krijgt,
door de tedere kracht van de liefde.
Je hart wordt weer een veilige plaats
van geluk en schoonheid,
van stil en verborgen verlangen
naar het moment dat je ziel vleugels krijgt.

 

David Hodges, trappist van de abdij op Caldey Island

 

De bovenstaande tekst is te vinden in het boek: De reis van je hoofd naar je hart. Leefregels voor het bestaan van alledag, geschreven door tv-presentator Leo Fijen ( Ten Have, Kampen 2004, 183 blz. [6e druk 2007] ISBN 978 90 259 5455 0). De auteur zoekt hoe hij dichter bij de diepste stem van zijn hart kan komen om van daaruit te leven. Zijn zoektocht brengt hem bij een vijftal Nederlandse abten en abdissen van kloosters op prachtige plekken in Europa.

 

In deze cyclus lezen we de teksten van de interviews met deze vijf mensen. De abten en abdissen vertellen open over hun leven en wat hen bezig houdt. Ze laten ons delen in hun ervaringen waarin idealisme en realisme samengaan. Met hun eerlijke verhalen laten zij zien dat je de weg van je hoofd naar je hart oneindig moet gaan.

 

Trappist Daniël van Santvoort, abt op Caldey Island, vertelt over ’gevoel houden met de plaats waar je leeft’ en hoe ‘het leven op een beperkte plek je kan openen voor het eindeloze en het eeuwige’. Hij spreekt over ‘het leven gewoon te laten ademen’, over de donkere kanten van het bestaan, over de leegte die geen afwezigheid is en over God als het onverwachte in ons leven.

 

Zuster Minke de Vries, ex-priorin van Grandchamp, vertelt over de schepping en de zorg voor de schepping, over hoe we voor elkaar als bloemen mogen zijn, over het kwaad dat in onszelf huist, over vertrouwen en vergeving.

 

Trappist Bruno Gooskens, abt van Mariawald, spreekt over eenzaamheid en stilte, over hoe hij ervaart dat God er altijd is en dat wij er niet altijd zijn, over het bevrijdende van vergeving en dat het om het leven in het hier en nu gaat.

 

Benedictines Elaiè Bollen, abdis van Lioba, maakt ons deelgenoot van haar denken over barmhartigheid, hoe barmhartigheid je hele leven kan omkeren. Ze vertelt dat zelfs uit het duister leven kan voortkomen en wat zij als heilige plekken ervaart. Voor haar is stil worden niet altijd de ogen sluiten. Het kan ook betekenen de ogen openen. ‘Stilte geeft me de kans af te dalen naar de deur van mijn hart.’

 

Marcellin Theeuwes, prior van de kartuizers van La Grande Chartreuse. In dit strengste klooster ter wereld wordt maar uiterst zelden een interview gegeven. Woorden als eenzaamheid en stilte komen steeds terug in het gesprek. ‘Stilte is nodig om jezelf te beluisteren, om te ontdekken dat de diepste horizon waar we toch allemaal naar verlangen diep in onszelf ligt.’ (…) ‘Ik hoef de hele wereld niet over, ik heb de hele wereld al.’

 

In deze interviews liggen heel wat aanknopingspunten voor hedendaagse zoekers die niet in contemplatieve ordes leven. Gespreksonderwerpen die het leven raken en misschien richting geven om in de huidige tijd af en toe meer vanuit het hart te leven.

Dagen: Zes donderdagen (14.00 – 16.30 uur)
Data: 5 feb – 19 feb – 5 mrt – 19 mrt – 2 apr – 23 apr
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Lia Vergouwen en Vic Bos

 

Hoe ingericht ook, monastiek leven is niet bedoeld als een ascetische kerker waarin mensen klein en beknot worden gehouden, maar een plek om tot wasdom te komen, als persoon en als gemeenschap. Het is opmerkelijk dat deze levensstijl al ongeveer 1500 jaar vitaal is gebleven, waarbij er natuurlijk historische en lokale zorgelijke perioden zijn geweest en nog zullen komen. (Wil Derkse)

 

Wil Derkse (1952), scheikundige en hoogleraar filosofie, is als oblaat verbonden aan de Sint-Willibrordsabdij in Doetinchem. Een oblaat is iemand die, zonder zelf een monnik te zijn, belooft zich in zijn leven te laten leiden door de regel van de monniken. Voor de Sint-Willibrordsabdij is de regel van Sint-Benedictus van Nurcia (ca. 480-550) een oriënterend richtsnoer, een leidraad voor het samenleven. In 2001 publiceerde Derkse Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijks leven. In dit boek vertaalt de auteur het benedictijnse leven naar levensvormen buiten de context van een abdij.

 

Zes jaar later verscheen er een vervolg: Gezegend leven. Benedictijnse richtlijnen voor wie naar goede dagen verlangt, Lannoo, Tielt 2007 (144 blz.). In dit vervolg zoekt de schrijver op een realistische en inspirerende wijze antwoorden op negatieve kenmerken van de huidige tijdgeest, zoals haast, drukte, lawaai, tijdsdruk, oppervlakkigheid, vrijblijvendheid en onrust. De auteur staat onder andere stil bij stilte en rust, bij toewijding aan dagelijks werk en studie en bij de waarde van deemoed als moed om te dienen. In het voetspoor van Benedictus onderstreept hij onder meer het belang van gastvrijheid, van vruchtbaar en duurzaam rentmeesterschap, van discipline en ruimte, van aandachtig en van harte luisteren en het spreken van ‘goede woorden’. Allemaal waarden die de waan van de dag overstijgen.

 

Wil Derkses zoektocht naar grondhoudingen en voorwaarden, die vruchtbaar kunnen zijn voor de inrichting en oriëntatie van je leven, is helder en verfrissend geschreven. De praktische tips en de voorbeelden uit de gelééfde ervaring zorgen ervoor dat schrijver en lezer met beide voeten op de grond blijven.

In een zestal bijeenkomsten proberen we aan de hand van Gezegend leven en onze eigen ervaringen en inzichten op het spoor te komen van een spiritualiteit die bij ons persoonlijke en maatschappelijke leven past.

Dagen: Drie vrijdagen (10.30 – 16.30 uur)
Data: 6 mrt – 20 mrt – 3 apr
Kosten: 54 euro
Begeleiding: Dinette Kooiman en Mineke Kroes

 

Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken’. (…) De vrouw antwoordde: ‘ Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’  (Johannes, 4, 6-9)

 

De waterput was en is in het Midden-Oosten een essentiële plaats. Hier wordt het levensnoodzakelijke water geput om mens, dier en boom in leven te houden, ook in tijden van droogte.

 

Naast de functie van feitelijke levensbron vonden en vinden er bij de waterput ook vele ontmoetingen plaats. Alledaagse maar soms ook verrassende of ingrijpende ontmoetingen. Ontmoetingen die het leven een andere wending geven. Ook Jezus had aan de waterput een belangrijke ontmoeting, en wel met een vrouw. Haar leven nam na deze ontmoeting een belangrijke kering.

 

Jezus had meer van zulke ontmoetingen met vrouwen in zijn leven: wijze vrouwen, zoekende vrouwen, hartstochtelijke vrouwen, wanhopige vrouwen. Eén ding hadden de vrouwen gemeen. Na deze ontmoeting was hun leven niet meer hetzelfde.

 

Jezus is de laatste jaren onmiskenbaar ‘terug’, zo meldt ons het tijdschrift ‘Happinez’. De stapel boeken met een andere kijk op het leven en de boodschap van Jezus groeit. Daarbij gaat het niet alleen maar om nieuwe ontdekkingen, interpretaties en uitgangspunten. Er lijkt ook ruimte vrijgekomen te zijn om ons met frisse moed en een onbevooroordeelde blik af te vragen wat voor mens hij eigenlijk moet zijn geweest en wat hij te zeggen had.

 

In deze cyclus lezen we een aantal verhalen waarin ontmoetingen tussen Jezus en vrouwen centraal staan. We gebruiken ze als spiegelverhalen voor ons eigen leven. Herkennen we ons in deze vrouwen, kunnen we iets van hen leren? Bieden deze verhalen ons een nieuw of breder perspectief? Of hebben wíj deze vrouwen en deze Jezus misschien iets te zeggen?

 

Naast de ontmoeting met de verhalen, is er ook de ontmoeting en het gesprek met elkaar. Ook deze nemen we mee in het verhaal van ons leven. Rond de waterput …

 

Een vader vertelt zijn kind een verhaal.

De luisteraar vertelt,
De verteller luistert.
Vader en kind worden een en al oor.
Vader en kind worden een.

(Uit: Rumi, Gedichten)

 

Als uitgangspunt gebruiken we bij deze cyclus de Bijbelverhalen zelf, aangevuld met andere teksten (o.a. van Anselm Grün) en gedichten. We proeven van de weldaad van de stilte, maken een korte wandeling of doen een meditatieve oefening in de buitenlucht.

Ook mannen zijn van harte welkom!