De mens hunkert naar taal.
Taal verbindt.
Taal troost.
Taal is nodig om te communiceren
maar bovenal is het een middel om je te uiten,
om je te manifesteren,
om te laten zien wie je bent.
Er zijn verschillende soorten taal.
Lichaamstaal,
gebarentaal,
een eigen taal.
Taal onderscheidt ons.
Poëzie heeft een aparte plaats.
Hierin kan je meer uitdrukken dan dagelijkse woorden.
Kijken wat jou ruimte geeft.
Je kunt woorden en zinnen gebruiken die je niet verwacht
maar die wel een gevoelslading hebben.
Je kunt zinnen zo voegen dat het meer zegt.
Het kan je op een ander been zetten,
iets met je doen.
Als je niet weet wat je moet schrijven
is dat het beste begin.
Een ontdekkingsreis naar je dromen,
herinneringen, ervaringen.
Schrijvend ontdekken wat het beste bij je past.
Met poëzie lezen en schrijven.
Voor iedereen die graag gedichten schrijft of het nog niet eerder heeft gedurfd.
Tijdens deze workshop lezen we een aantal gedichten van bekende dichters. Vanuit deze gedichten schrijven we aan de hand van creatieve schrijfoefeningen en korte schrijfopdrachten een eigen gedicht. Schrijfervaring is niet nodig.
Verlangen en nieuwsgierigheid wel.
Dagen Twee vrijdagen (14.00 – 16.30 uur)
Data 5 okt – 19 okt
Kosten 40 euro
Begeleiding Lidwiene Vermeij
Dagen: Vijf woensdagen (19.30 – 22.00 uur)
Begeleiding: Til Thijssen – Hermans
Traditie – toekomst – leven in het hier en nu.
Onlosmakelijk hebben traditie en toekomstdromen te maken met je handelen in het hier en nu. De Joods-Russische schilder Marc Chagall (1887 –1985) schildert die drieslag op een indrukwekkende wijze.
Chagall betekent in het Russisch ‘vlug lopen’. Hij is een man die onophoudelijk verdergaat, bewust van hetgeen hij in zich draagt en zichtbaar maakt.
Een kunstcriticus schrijft over hem: ‘Hij is de schilder van symbolen, zijn fresco’s zijn bestemd voor een geestelijk tehuis, niet voor een tempel, kerk of synagoge, maar voor een tehuis, dat bepaalde elementen uit deze godshuizen verenigt, ontdaan van opgeplakte etiketten’.
Marc Chagall streefde naar een geestelijke werkelijkheid. Hij zegt zelf:
‘Ik zal gelukkig zijn als u en mijn andere vrienden bemerken, dat er in mijn bloemen een kleine bekoring schuilt, die hen doet gelijken op de bloemen van God. Ik zal erg blij zijn als u dat ontdekt’.
In de cyclus komen de volgende thema’s naar voren:Van binnen naar buiten.
- Verlangen naar geluk.
- Op zoek/ doortocht/ uittocht.
- Wat is de basis van die uittocht?
- Leven in openheid, de hardheid voorbij.
Aan de hand van Chagalls schilderijen van bijbelverhalen en andere verhalen, teksten van mystici, gedichten, muziek en stilte communiceren we over ons eigen geloven, onze wortels in de joods-christelijke traditie, onze toekomstdromen en ons handelen in het leven van alledag.
Dagen: Vijf maandagen (19.30 – 22.00 uur)
Begeleiding: Janneke Krijger en Cees Savelkouls
Een plek om te schuilen, een eigen ruime, een huis misschien. In de vorige eeuw is er heel wat kaalslag gepleegd op plekken waar mensen zich ooit thuis wisten Maar dat was bij alle luidruchtigheid toch niet het laatste woord. En Gerrit Achterberg dichtte al:
is soms nog lang onder de mensen.
Maar dan is er toch verbondenheid? En dan bestaat Hij toch nog? En hoe wisten ze zo zeker van niet?
Dat de mens wezenlijk religieus is, hoor je de laatste tijd weer in vele talen. En de koopman met lapjes als geborgenheid, spiritualiteit en God, die hij haast aan de straatstenen niet meer leek kwijt te kunnen, zoekt nu nerveus naar de adressen van zijn leveranciers. Want er is weer vraag en er zijn vast vele bewoonbare plaatsen voor mensen voorbij de verstrooiing, nog steeds en opnieuw. We hebben er enige gezocht. En u kunt er ook zelf meebrengen, want dat zal een leidende gedachte zijn: het huis is vast zo groot, dat er wel
Het gaat erom, dat we ervaringen met elkaar delen, ze leren aanscherpen en er rijker van worden.
Wat hebben wij gevonden? We besloten te selecteren op diversiteit van onverwachte en meer vertrouwde huize, van veraf en van wat dichterbij.
De dichter C.O. Jellema, die de sarcofaag van de Eeuwige vond, leeg maar wel de bodem van de hemel, rondom de leegte een stenen ruimte. Een uitblijvend antwoord of alleen maar uitgesteld en op welke vraag?
En welke troosten geborgenheid en welke uitdaging ook ligt er misschien in het luisteren, in het wijs worden en in de gedachte zelf deel van het antwoord te zijn…
De mysticus Charles de Foucauld, die de straat van de vrijheid in liep met niets dan het aanbod om een lege plek te zijn voor iemand om te blijven.
Toen hij 44 jaar oud was, ontving hij een oproep, een dringende uitnodiging om in de woestijn te gaan leven. Iedereen dacht aan een crisis, dat hij daarom, ontmoedigd, afzag van zijn werkzaamheden, van houvast. Daar, in de wonderlijke uithoeken van de Sahara, ontvangt hij een groot geschenk: de liefde voor het gebed.
De cineast Woody Allen. We willen gaan kijken naar een scene uit zijn ‘crimes and misdemeanors’ en de verbijstering over de gedachte dat de Eeuwige afwezig zou zijn, het geweten leeg en de liefde dus zonder betekenis. De ondraaglijkheid daarvan. Ook in zijn verlangen is de mens wezenlijk religieus.
De theologe Dorothee Sölle spreekt over de dood midden in het leven, de leegte, de verveling. Maar ook over de Morgenster die in het hart opgaat. Over het alleen maar functioneren, waarbij leven voortleven wordt en de mens afzakt tot werkdier. Over het alleen maar vitale dat ons weer ontvalt. En over de religieus existentiële overwinning van dit terneergeslagen zijn. Onverschilligheid, afstomping, gevoelsarmoede staat in tegenstelling tot geduld, zelfbeheersing, overgave.
Hoe afstand doen van onze ‘eigenschappen’, hoe alles laten sterven aan onszelf om ons zelf weer te kunnen vinden?
We willen hun ervaring laten spreken met de onze en plekken herkennen van verbondenheid.
Dagen: Zes donderdagen (14.00-16.30 uur)
Begeleiding: Lia Vergouwen en Vic Bos
De Duitse theoloog en predikant Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) was actief betrokken bij de Belijdende Kerk én bij het verzet tegen de nazi-beweging. Vanaf het begin weigerde hij te collaboreren met het Hitler-regime en waagde hij zijn leven voor de politieke vrijheid. Vanwege zijn protest tegen het nationaal-socialisme, zijn ondergronds verzet en zijn daadwerkelijke deelname aan de samenzwering tegen Hitler en zijn bewind, werd hij op 5 april 1943 gearresteerd en gevangengezet. Twee jaar later, enkele weken voor de capitulatie van Duitsland, werd Bonhoeffer op 9 april geëxecuteerd.
Vanuit de gevangenis schreef Bonhoeffer brieven, waarin hij uiting geeft aan wat er in hem omgaat aan vragen en onzekerheden, aan angst en hoop, aan ongeloof en vertrouwen. Zijn cel weerhoudt hem er niet van door te gaan met het zoeken naar richting te midden van chaos. Hij denkt er als het ware hardop, verwoordt intuïties, schetst aanzetten die hij later hoopt uit te werken, leeft intens mee met mensen in en buiten de gevangenis en vraagt zich af waar de grens ligt tussen noodzakelijk verzet tegen het ‘lot’ en de even noodzakelijke overgave.
– 16 juli 1944 – God doet ons weten dat we moeten leven als diegenen, die hun leven inrichten zonder God. De God, die met ons is, is de God die ons verlaat (Markus 15:34). (…) Voor en met God leven wij zonder God.
– 21 juli 1944 – … ik ervaar het tot op dit moment, dat je pas leert geloven als je midden in de aardsheid van dit leven staat; als je er volledig van afziet iets te maken van jezelf – een heilige, een bekeerde zondaar, een man van de kerk (een priesterlijke figuur!), een rechtvaardige of een onrechtvaardige, een zieke of een gezonde; als je aards leeft, dus met alle taken en problemen, successen en mislukkingen, met alle ervaringen en twijfels; want dan geef je je helemaal over aan God …
Aan de hand van Dietrich Bonhoeffers Verzet en overgave (brieven en aantekeningen uit de gevangenis, Ten Have, Baarn 2003) en onze eigen ervaringen proberen we op het spoor te komen van een spiritualiteit die bij ons persoonlijke en maatschappelijke leven past.
Dagen: Drie donderdagen (11.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Marjeet Verbeek en Jan-Kees Kense
Mensen in extase. Een niet alledaags fenomeen. Verwonderd kijken we op van die onpeilbare diepte in de ogen van de ander. In de ogen van Teresa van Avila in de Santa Maria della Vittoria in Rome, in die van Bess in de film Breaking the Waves of van Theresia van Lisieux in de film Térèse. Beelden van – in dit geval – vrouwen die in geestesvervoering zijn geraakt, die verrukt en tegelijkertijd diep ontroerd zijn. En je voelt dat er aan hun overgave aan dat extatische moment een hartstochtelijke zoektocht is voorafgegaan. Je ziet gepassioneerde mensen. Hartstocht en extase horen dan ook onlosmakelijk bij elkaar.
Toch voelt niet iedereen zich even senang bij het zien van mensen in extase. Velen vinden het gênant. Anderen worden juist jaloers op de zichtbare intensiteit van de ervaring. Niet voor niets proberen veel mensen dan ook hartstochtelijk extase op te wekken door vasten en ascese, door drugs, dans, muziek en ritmisch bidden. Nagenoeg alle culturen kennen deze behoefte om in een droomwereld te belanden, waarin alles ‘heel’ is. Het bewustzijn van de omgeving, van problemen, van wat men moeilijk beheersen kan, verdampt. Het bewustzijn van het eigen lichaam daarentegen neemt toe, en daarmee het zelfvertrouwen.
Overigens wordt extase niet per se opgewekt door muziek, alcohol of drugs. Vormen niet ook ervaringen als de geboorte van je kind, een heftige verliefdheid of een bijna-dood-ervaring bronnen van diezelfde staat van verrukking en ontroering? Die momenten waarop je intens ervaart dat je leeft? Vandaag de dag vinden mensen deze intense levenservaringen vooral in seksualiteit, vervolgens in de natuur en tenslotte ook in de kunst.
Niet in de laatste plaats zijn het mystici die bekend zijn met extase. Al verwarren ze extase niet met mystieke ervaring. Maar als de mystieke ervaring extatisch is geweest, dan beseffen mystici, dat de terugval in de banale werkelijkheid nogal hard aankomt. Dan zal men hartstochtelijk terugverlangen naar die andere wereld, om erin ondergedompeld te worden. De extatische roes die iemand weer dicht bij zo’n mystieke ervaring kan brengen, is en wordt vaak nagestreefd; in Oost en West. Het is als met verliefdheid: wie zou met een ander in zee gaan als hij niet eerst werd aangetrokken door de vreugden van het verliefd zijn. De grote mystici wijzen de emotionele weg van de extase niet af, zelfs niet als deze sterk erotisch is, maar ze wijzen wel op de noodzaak van zuiverheid. Johannes van het Kruis verwijst naar Teresa van Avila als het gaat over extases. Hij erkent de emotionele weg als mogelijk, maar vindt hem nogal gecompliceerd. Voor hem is de kortste weg die van de nuchtere extase: het hartstochtelijk zoeken naar de werkelijkheid achter te dingen door radicaal los te komen uit het eigen ego.
Tijdens de drie donderdagen zullen we ons intensief bezighouden met passie en extase. Met die van anderen, maar natuurlijk ook met die van onszelf. Daartoe zullen we creatieve werkvormen gebruiken, waaronder een film bekijken en teksten lezen, om zo langzaam maar zeker op het spoor van onze eigen hartstochten te komen.
Dagen: Vier woensdagen (14.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Elly van de Vin
Jij vandaag gedaan?
Boek Ruth gelezen.
En?
Hartstikke mooi.
Nee, zo’n gesprek zul je niet gauw horen!
Wie gaat er nou voor zijn plezier de bijbel lezen?
(Nicolaas Matsier)
Ruth, een bijzondere vrouw, die komt te staan in een bijzondere traditie. Niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk durft deze Moabitische vrouw over grenzen heen te gaan.
Dit kleine bijbelboek staat in de feestrol die in de synagoge wordt voorgelezen tijdens het Wekenfeest, in de tijd van de oogst. Het verhaal van Ruth vertelt ons over een keerpunt in haar leven. Het is een verhaal van alle eeuwen.
‘Waar u gaat, ga ik; waar u blijft, blijf ik’. Deze woorden van Ruth tot Noömi haar joodse schoonmoeder werken tot op de dag van vandaag inspirerend. Overal ter wereld herkennen vrouwen er hun eigen situatie in en worden gesterkt om samen moeilijkheden het hoofd te bieden.
De grote thema’s uit het leven komen we hierin tegen: Liefde en trouw; recht en plicht; eenzaamheid en dood; hongersnood en de vlucht naar een vreemd land; het op vreemde grond moeten leven staande in twee culturen.
Dit alles maakt dat we nu nog geboeid raken door een verhaal dat meer dan vijfentwintig eeuwen geleden is ontstaan, omdat we er de actualiteit, waarmee we dagelijks worden geconfronteerd in herkennen. Op heel fijnzinnige wijze weet de auteur ons ook binnen te leiden in de traditie van het joodse volk.
We verdiepen ons gedurende vier middagen grondig in de tekst om dit pareltje uit de wereldliteratuur beter te leren verstaan. En om ons – nu in onze tijd – te laten inspireren door Ruth, die onverwachte keuzes durft te maken. We gaan op zoek naar de betekenis van dit verhaal voor onze tijd en ons leven.
Dagen: Drie zaterdagen (11.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Frans Maas
Teksten van de Franse filosofe en schrijfster Simone Weil (1909-1943) brengen ongemakkelijke onderwerpen ter sprake: de afwezigheid van God, ongeluk, onkerkelijkheid, maar ze zijn doortrokken van paradox en liefde.
Ik ben er heel zeker van dat er een God is, in de zin dat ik er heel zeker van ben dat mijn liefde geen illusie is. Ik ben er heel zeker van dat er geen God is, in de zin dat ik er heel zeker van ben dat er niets in de werkelijkheid is dat lijkt op wat ik op begrip breng, wanneer ik die naam uitspreek.
De vreugde en het ongeluk, het is om het even, zij dragen de merktekenen van het goddelijke handschrift, of het nu in vrolijk rood dan wel in bitter zwart geschreven is. Maar de auteur is afwezig. Het bestaan van God mogen we best ter discussie stellen, maar zijn liefde niet. Er is maar één godsbewijs, en dat is dat wij doorgaan met hem beminnen. God is aanwezig in onze werkelijkheid, zoals het brood aanwezig is in de honger, het water in de dorst.God is aanwezig in het onstilbare verlangen naar God. God is aanwezig in de aanhoudende klacht ‘mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?’
(parafrase van Simone Weil, door Frits de Lange)
Aan de hand van dergelijke teksten proberen we met elkaar te vinden in welke mate Simone Weils zicht op Liefde in ons eigen leven tot ruimte en kracht kan worden.
Dagen: Vijf dinsdagen (13.30 – 16.00 uur)
Begeleiding: Riet Spierings en Frits Tillmans
Siet dit es die blinckende steen die den scouwenden menschen ghegheven werdt,
en in desen stene eenen nuwen name ghescreven, die niemen en weet dan dien ontfeet.
… en ik zal hem geven een blinkend steentje, en in dit steentje een nieuwe naam gegrift
die niemand kent dan die hem ontvangt
(II,1; vgl. Openb. 2,17)
Jan van Ruusbroec houdt van beelden en gelijkenissen. Het kleine traktaat Vanden Blinckenden Steen is ontstaan na een lang gesprek met een ons onbekende kluizenaar. Na het gesprek vroeg deze kluizenaar om een schriftelijke verheldering. De inwilliging van dit verzoek heeft ons een boekje opgeleverd dat de hoge leer van Die gheestelijke brulocht in opvallend eenvoudige taal nog eens herneemt met psychologische gevoeligheid voor de mens. Ruusbroec toont hierin grote eerbied voor ieders persoonlijke roeping en een waardering voor elke levensstaat als kans om in het geloof te groeien. In alles wat hij schrijft wil hij mensen bewust maken van de voortdurende verbinding met God in hun diepste innerlijk. Hij wil mensen helpen een ervaring hiervan op te doen of, als die ervaringen er zijn, ze te duiden en er op de juiste manier mee om te gaan.
Jan van Ruusbroec, uit het Brusselse afkomstig, leefde van 1293 tot 1381. Na kapelaan geweest te zijn in de Sint-Goedelekerk te Brussel stichtte hij samen met twee priesters de proosdij van Groenendaal in het Zoniënwoud. Hij zelf werd er prior en stond bekend om zijn goedheid en opmerkelijke spirituele wijsheid. Terwijl hij als priester werkzaam was in de stedelijke samenleving, beleefde hij topmomenten van mystieke ervaring, Hierover schreef hij vooral op aanvraag van anderen. Hij putte daarbij uit eigen ervaringen en uit de kennis die hij had opgedaan in zijn opleiding en door zelfstudie.
Ruusbroec beschermde de werken van Hadewych en Meester Eckhart; hij was goed op de hoogte van de Rijnlandse en Noord-Franse mystiek (bv. Willem van Saint-Thierry) en de klassieke werken van de grote Ordes. Tijdens zijn leven waren zijn werken al beroemd. Verschillende van zijn geschriften werden zeer vroeg vertaald in het Latijn en Hoogduits en, aan het eind van de eeuw, ook in het Engels. De leerlingen en navolgers van Ruusbroec zijn vooral te vinden in de Lage Landen (Moderne Devotie) en in het Rijnland.
Uit huidige studies weten we dat ook Johannes van het Kruis en Theresia van Avila door hem zijn beïnvloed. Ruusbroec blijft van grote invloed o.a. door zijn integratie van het lichamelijk-zintuigelijk leven in de mystiek, zijn ideaal van het ‘gemene’ leven, zijn beeldgebruik en zijn nuchtere en kritische kijk op het leven van de mens.
We lezen teksten uit Vanden Blinckenden Steen. Oorspronkelijke tekst met vertaling in modern Nederlands, door L.Moreels, Lannoo, Tielt/Bussum 1981, 111 blz. Dit boekje is op het KCS verkrijgbaar voor 5.50 euro.
Door lezing en onderling gesprek proberen we de tekst in eigen ervaring en eigen situatie te verstaan.