Dagen: Dagen Zes donderdagen (14.00 -16.30 uur)
Begeleiding: Gertruud Padberg en Vic Bos

 
Dit is geen kluis – het is een huis. (…) Ik draag een broek. Wat ik doe is leven. Mijn bidden is als ademhalen. (…) Hier in de bossen kun je het Nieuwe Testament zien: dat wil zeggen, de wind waait door de bomen en je ademt hem in. Mag ik ervan uitgaan dat ik duidelijk ben?

 
Lezen in het werk van Thomas Merton (1915 – 1968) is boeiend en verrassend. Wij maken kennis met een monnik die in zijn meditatieve aanwezigheid in de vrije natuur zich bewust wordt van zijn plaats als deel van die natuur.

 
Je moet alleen zijn onder de hemel voordat de dingen hun eigen plaats innemen en je te midden van dit alles je eigen plaats vindt.

 
Op die eigen plek onder de hemel, in de alomvattende kosmos, buigt Merton zich naar binnen, leeg èn vervuld, eenzaam èn verbonden met wereld en mensheid. Een monnik bij wie contemplatie en betrokkenheid zijn als in- en uitademen.

 
In zijn werk ontmoeten we een mens die ons veel facetten van zijn persoon laat zien: een denker, een schrijver, een dichter, een natuurbeschouwer, een zoeker.

 
Merton uit zich o.a. als een kritisch contemplatief die openstaat voor God en wereld, als een warm voorstander en pionier van de interreligieuze dialoog en als een hartstochtelijk advocaat van gerechtigheid en vrede. Enkele citaten kunnen dit illustreren.

 
Het geheim van mijn ware identiteit ligt verborgen in God. Hij alleen kan mij degene maken die ik werkelijk ben, of liever: degene die ik zal zijn wanneer ik eindelijk ten volle begin te zijn. Maar dit werk zal nooit voltooid zijn als ik die ware identiteit niet verlang, als ik me niet inspan om haar te ontdekken met God en in God…

 


(…) als je in de stad moet leven en werken tussen machines, als je de metro moet nemen, als je moet eten op plekken waar de radio je doof maakt met onbelangrijke en valse nieuwtjes en waar het voedsel onverteerbaar en schadelijk is, en als de sentimenten van de mensen om je heen je vervelen, word dan niet ongeduldig, maar aanvaard het, uit liefde voor God, als een zaad van eenzaamheid, geplant in je hart.

 
Door aan elkaar uit te wisselen wat ons bij het lezen van Thomas Merton het meest raakt – in welke zin dan ook – willen we op het spoor komen van wat ons beweegt, van wat voor ons leven kan zijn.

 
We gebruiken het boek New Seeds of Contemplation in een vertaling van Edward Buysse (Unistad Uitgaven, Antwerpen 1988). De Nederlandse tekst wordt aan het begin van de bijeenkomsten uitgereikt.

Dagen: Vijf woensdagen (10.00 – 12.30 uur)
Begeleiding: Mineke Kroes en Riet Spierings

 
Zoekend de tegenwoordigheid van God die zich niet vinden laat,
verdwalen wij op onze weg, maar vinden wij hem terug
dan volgen wij de wonderbare melodieën die bij jou
overal over de wegen van de wereld weerklinken.

 
(Uit een liefdesgedicht van een Keltische monnik († 1086) voor zijn psalmboek)

 
De Keltisch-christelijke traditie vertegenwoordigt een waardevol, maar veelal onbekend deel van onze geestelijke erfenis. Haar eigen karakter schuilt in een besef van Gods tegenwoordigheid midden in het leven, in het dagelijks werk en de natuur, in diepe verbondenheid met alles wat is. Via poëzie, kleurrijke legendes, kostbare bijbelmanuscripten, heilige plaatsen en bronnen in het landschap en religieuze gemeenschappen die tot op vandaag uit deze traditie putten, zoals de Iona Community in Schotland, krijgen we toegang tot deze traditie.

 
Wij maken kennis met een aantal rijzige gestalten van heiligen, Patrick, Columba, Bonifatius en anderen, en met karakteristieke gebruiken als de peregrinatio, de pelgrimsweg, en de keuze van een anmchara, je zielevriend. We laten ons beroeren door gebeden, gedichten en zegenspreuken. Wellicht worden we bekoord iets van onze eigen ervaringen te verwoorden.

 
Als leidraad gebruiken we het pas verschenen boek Aanwezig onderweg. Keltisch-christelijke spiritualiteit voor vandaag. Gerke van Hiele (redactie) Kok, Kampen 2005. Kosten 14,90 euro. (Graag zelf aanschaffen). Overig materiaal wordt verstrekt.

Dagen: Vier zaterdagen (09.30 – 17.00 uur)
Begeleiding: Jan-Kees Kense, Hanno Dompeling, Mineke Kroes, Ernst Evelo

 
De KCS wandelingen zijn actieve programma’s waarin je op pad gaat met jouw spirituele bagage op zoek naar je eigen en elkaars authenticiteit, de bron waaruit je put en wat ons vervolgens bindt; zie ook ons leidmotief ‘Niemand blijft graag alleen…’ zoals verwoord op de rechterzijde van deze pagina. Vandaar de wandelingen voor hen die een eindje met elkaar willen oplopen.

 
Wandelen is bij uitstek een manier om elkaar en alles wat verder op je pad komt te ontdekken, te zien en om tussendoor en na afloop tijd te nemen om daar eens bij stil te staan. Het is een vorm van spiritualiteit beleven waarbij het accent niet per se ligt op praten. Elke wandeling geeft volop ruimte voor stilte, reflectie, ontdekking, experiment, bewust zijn en natuurlijk ook gesprek. Elke tocht heeft zijn eigen invulling en karakter. De natuur en de seizoenen bieden daarvoor een grote inspiratiebron. Elk seizoen heeft zo zijn eigen typische karakter. Daarom krijgt elke wandeling zijn eigen thema als aanzet tot ontdekking en verdieping.

 
Van de zon genieten en de natuur in volle wasdom maken wandelen in de zomer tot een waar feest. De zomer is het seizoen bij uitstek van oogsten en vieren; dankbaarheid voor alles wat ons gegeven is en dit delen met anderen èn… opslaan wat je denkt nodig te hebben voor weer een nieuw jaar. De zomerwandeling krijgt daarom het thema oogsten en vieren mee.

 
Lopen in wind en regen, wanneer de natuur weer terugkruipt in haar schulp, is wandelen in de herfst. Tijd om zelf ook naar binnen te gaan. Dit stil worden en concentreren willen we met elkaar oefenen en we delen wat dit met ons doet. Voor de herfstwandeling is het thema inkeren gekozen.

 
Wachten is het motto waarmee we in februari op stap gaan. Onderweg zijn in de winter is je blootstellen aan het gure weer en de doodsheid van wat je omringt. Het is je verlangen verdragen en verder dragen als een gloeiend kooltje dat ieder ogenblik kan opvlammen. Het is voortgaan in dit spoor van wat je innerlijk verwarmt en… wachten.

 
Op pad gaan in de lente is je openstellen voor al wat nieuw en nog ontluikend is. Het begint met je vrijmaken, leeg worden, achterlaten van al wat je door het jaar verzameld hebt. Of het nu gaat om overtuigingen, eigenschappen of invloeden. We willen met elkaar onderzoeken waar je vooral vrij van wilt zijn en wat je graag wilt vasthouden. Deze lentetocht staat in het teken van achterlaten.

De wandelingen vinden plaats in Haarlem en omgeving. Het zijn nadrukkelijk geen prestatietochten. We streven er naar de wandelingen niet langer te maken dan 15 kilometer verdeeld over een hele dag. Er is tussendoor voldoende ruimte om uit te rusten.

De KCS wandelingen vinden plaats op genoemde data gedurende het hele jaar. U kunt voor deelname kiezen uit één enkele wandeling of meerdere.

Dagen: Vijf dinsdagen ( 14.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Riet Spierings en Elly van de Vin

 
Nog steeds weet Hadewijch een afstand van meer dan zeven eeuwen te overbruggen. In haar brieven, visioenen en gedichten maakt ze ons deelgenoot van haar levensavontuur met God, die van haar de naam Minne krijgt. Heel bijzonder voor die tijd is dat ze dúrft te schrijven over haar mystieke ervaringen: de korte momenten van geluk en de lange weg van gemis, waarin ze stand weet te houden.

 
Eer iemand door de Minne wordt gekoesterd,
heeft hij zware avonturen te doorstaan,
aleer hij daar geraakt
waar hij
de Minne geniet.

 
(Strofische Gedichten )

 
Door deze ervaringen wist Hadewijch in haar tijd de kring van vriendinnen, de begijnen, te bemoedigen op hun zoektocht naar God en haar een weg te wijzen van trouw en volharding. Een bekende uitspraak van Hadewijch is bijvoorbeeld:

 
De minne loont altijd, al komt ze dikwijls laat.

 
(Brief 7)

 
Niet alleen voor begijnen, maar ook voor mensen van nu kan Hadewijch een uitdagende leidsvrouw zijn op weg naar God.

 
Haar houding van op zoek gaan naar de Minne, maar ook van fier de strijd aan durven gaan, vindt haar inspiratie allereerst in de Bijbel. Zij herkent zich in Job en in Jacob, die ieder op eigen wijze de strijd met God aangaan. Ook de zoektocht naar de Beminde, waarover het Hooglied zingt, weet haar te inspireren.

 
Bovendien zal het ridderideaal van moed en trouw, dat volop leefde in Hadewijchs tijd haar beïnvloed hebben. Prachtig weet ze dit vooral in haar Strofische Gedichten vorm te geven.
Dat Hadewijch ook in onze tijd mensen weet te boeien en te inspireren bevestigt dat echte kunst tijdloos is.

 
Op een vijftal dinsdagmiddagen verdiepen we ons in haar mystiek.
We willen luisteren naar de tekst en naar elkaars ervaringen. Op ieders actieve deelname wordt gerekend.
Voor het gesprek gebruiken we eigentijdse vertalingen van Hadewijchs teksten, maar ook de schoonheid van het Middelnederlands zullen we horen klinken.

Dagen: Drie dinsdagen ( 11.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Marjeet Verbeek en Wilbert Sentenie

 
Abraham, die aan het begin wordt geplaatst van drie religieuze tradities: de joodse, de christelijke en de islamitische, zou met Sara en Hagar twee zonen hebben gehad: Isaak en Ismaël. Van eventuele dochters is geen sprake. Toch zijn de drie tradities – en de gemeenschappen waarin ze zijn beleefd en overgeleverd – voor een groot deel ook door vrouwen vormgegeven en hebben ze op het leven van vrouwen een belangrijk stempel gedrukt: positief, maar ook negatief.

 
Wat betekenen deze religieuze tradities en gemeenschappen voor jonge vrouwen in onze westerse samenlevingen? Zijn ze voor hen bronnen van levensoriëntatie? Bieden ze hen een interessant religieus perspectief? Of werken ze verstikkend, onderdrukkend, dodelijk? (En welke uitwerkingen hebben ze op mannen? Hoe gaan zij ermee om?).

 
Aan de hand van drie films willen we deze vragen bespreken. Het zijn films waarin steeds andere vrouwen (en mannen) in verhouding tot een religieuze gemeenschap worden geportretteerd.

 
Left Luggage (1998) van Jeroen Krabbé naar een boek van Carl Friedman, Twee Koffers Vol, Antwerpen 1972. Een jonge filosofiestudente, Chaja, is de dochter van ouders die – mede vanwege de Holocaust – hun joodse achtergrond negeren. Ze zoekt een baantje en komt door bemiddeling van een liberaal-joodse buurman in contact met een chassidisch gezin, waar ze kindermeisje wordt. Ze blijkt een bijzondere band te krijgen met Simcha, een vijfjarig jongetje dat niets zegt. Ze komt in conflict met de strenge vader van het gezin. Langzaam leert ze de achtergronden van de chassidische gemeenschap kennen en daardoor raakt ze ook meer geïnteresseerd in de geschiedenis van haar ouders en daarmee ook in die van haar zelf.

 
The Magdalene Sisters (2002) van Peter Mullan volgt de lotgevallen van drie Ierse tienermeisjes die in de zestiger jaren van de vorige eeuw worden opgesloten in een zogenaamd Magdalena-tehuis. Margaret heeft verteld dat ze door een neef is verkracht tijdens een huwelijksfeest. Rose is bevallen van een buitenechtelijk kind. Bernadette is een zelfbewuste, knappe vrouw, naar wie jongens graag kijken. Omdat ze zondig zijn moeten ze onder het strenge regime van een zuster van Barmhartigheid hun lichaam leren beheersen. De vrouwen worden fysiek en geestelijke vernederd om daardoor gered te worden. Uiteraard proberen ze te ontsnappen.

 
Ae Fond Kiss (2004) van Ken Loach brengt ons in Glasgow bij een Pakistaanse islamitische familie. De twee dochters des huizes nemen twee tegengestelde posities in ten opzichte van het milieu waartoe ze behoren. De oudste is loyaal en laat zich uithuwelijken aan een jongeman die door haar ouders zorgvuldig is geselecteerd. De jongste is fan van de Glasgow Rangers, wil tegen de wens van haar ouders journalistiek gaan studeren en op kamers wonen. We volgen vooral hun broer die als deejay werkzaam is in hippe dansclubs. Hij is door zijn ouders beloofd aan een nichtje dat nog in Pakistan woont, maar wordt verliefd op een jonge Ierse vrouw die muziekles geeft op een katholieke school. Hun relatie stelt henzelf en de gemeenschappen, waar ze deel van uitmaken, op de proef.

 
Door aandachtig naar deze films te kijken en door de uitwisseling van onze indrukken kunnen we wellicht op het spoor komen van de lastige religieuze uitdagingen waarvoor moderne vrouwen (en mannen) zich zien geplaatst.

Dagen: Drie maandagen ( 10.30 – 16.00 uur)
Begeleiding: Wim Bonarius en Joop Stam

 
Oude mensen zouden ontdekkingsreizigers moeten zijn.
Hier en daar hebben geen belang
We moeten roerloos zijn en toch blijven bewegen
Naar een andere intensiteit toe
Voor een diepere eenheid, een inniger vereniging
Door de duistere koude en de lege verlatenheid,
De kreet van de golf, van de wind, de wijde wateren
Van de stormvogel en de bruinvis. In mijn einde is mijn aanvang.

 
(T.S. Eliot, East Coker, 202 – 209)

 
Met deze tekst van T.S. Eliot begint de trappist Jef Boeckmans zijn inleiding bij het boek van de Benedictijn Willigis Jäger, Elke golf is de zee. (Oorspronkelijke titel: Die Welle ist das Meer), Asoka BV, Rotterdam 2003, ISBN 90 5670 095 2.

 
Is het niet aan ontdekkingsreizigers eigen dat juist het onbekende bij hen de grootste verwondering oproept? Een verwondering die tevens een uitnodiging inhoudt verder ‘te ontdekken’. Kunnen wij aan de hand van het boek van Willigis Jäger die ontdekkingsreis beginnen en/of voortzetten? Worden wij geraakt door wat hij ons te zeggen heeft en kunnen we eventueel een eind meelopen?

 
Een verwijzend spreken over het grote Levensmysterie heeft sinds mensenheugenis prachtige literatuur opgeleverd. In het Oude Testament zijn de psalmen daar een toonaangevend voorbeeld van. Vol ontzag wordt daarin over het Levensmysterie gesproken. Worden we ook niet door wat de psalmen ons te vertellen hebben uitgenodigd tot die ontdekkingstocht? We stellen ons voor drie dagen met elkaar op zoek te gaan naar overeenkomsten tussen de oude en de hedendaagse wijze van verwijzend spreken over dat uitdagende Mysterie. We proberen met elkaar te delen waarin we geraakt zijn en waar er bij ons vragen naar boven komen.