Ars vivendi – ars moriendi

Dagen: Drie dinsdagen (11.00 – 16.30 uur)
Begeleiding: Marjeet Verbeek en Wilbert Sentenie

 
De dood is geen taboe meer in de filmcultuur. Tot aan de jaren tachtig was overlijden iets wat in de cultuur in het algemeen en dus ook in de filmcultuur grotendeels buiten beeld bleef. De laatste jaren echter krijgt de laatste levensfase wereldwijd volop aandacht. Denk maar aan internationaal politiek en religieus gevoelige thema’s als de wens tot zelfbeschikking en euthanasie, met als tegenreactie de wens om stervenden tot aan hun levenseinde ‘total care’ te bieden op lichamelijk, psycho-sociaal en spiritueel vlak – ook wel palliatieve zorg genoemd.

 
Over de laatste levensfase zijn de laatste jaren in de westerse wereld een aantal boeiende films verschenen. Films als Les invasions barbares (Canada), Simon (Nederland), Mar adentro (Spanje), Le temps qui reste (Frankrijk) en Wit (Groot-Brittannië). Al deze films brengen op een diverse wijze de ars vivendi en de ars moriendi, de kunst van leven en sterven in beeld.

 
Hoofdpersoon in het filmisch drama is vanzelfsprekend altijd de stervende. We worden getuige van zijn of haar levenslust én doodsangst, innerlijke onmacht én vrede, zijn of haar vragen naar zin én onzin van leven en dood, zijn of haar behoefte om met geliefden in het reine te komen en de eventuele rol van religie en spiritualiteit in dat proces.

 
In een aantal van deze films komt in de laatste fase van aanvaarding van de dood als onderdeel van het leven heel expliciet de wens tot zelfbeschikking (tot euthanasie bijvoorbeeld) aan de orde. De stervende verzet zich dan vooral tegen de voortgaande onbegrensde, ontluisterende lichamelijke aftakeling. Een lichamelijke aftakeling die het ondraaglijke gevoel geeft uitgeleverd te zijn aan de totale afhankelijkheid van zorg door anderen – professionele hulpverleners en/of familieleden – zelfs wanneer die zorg goed is. Bovendien voelt de stervende zich uitgeleverd aan ondraaglijke fysieke en/of psychische pijn, met een ervaring van identiteitsverlies als gevolg. Vanaf dat moment ervaart de stervende het leven niet meer als waard om nog verder geleefd te worden.

 
Pittige vragen stellen deze films aan de orde, waar we ook in eigen land mee worstelen – ook al is het recht op euthanasie wettelijk geregeld en staat de palliatieve zorg volop in de belangstelling. Immers, de ervaring van de dood in het leven blijft vol ambivalenties, waarmee we vroeg of laat geconfronteerd worden. Tijdens de filmcyclus zullen we deze en andere vragen door drie films op laten roepen en bespreekbaar maken.

 
Mar adentro is een Spaans drama gebaseerd op het ware verhaal van Ramón Sampedro, die na een duikongeluk grotendeels verlamd raakte. Hij slijt zijn dagen in bed in het huis van zijn oudere, gelovige broer in Galicië. Vanuit die plek voert de man, die alleen nog maar zijn hoofd kan bewegen, zijn strijd voor een waardige dood.

 
De Britse film Wit toont het verhaal van Vivian Bearing, een gevierd professor in de 17e eeuwse Engelse poëzie. Ze krijgt te horen dat ze kanker heeft, een agressieve vorm in een vergevorderd stadium. Ten dienste van de wetenschap onderwerpt ze zich aan een langdurige en zware experimentele chemotherapie. Bearing is een autoriteit op het gebied van de poëzie van de dichter John Donne. Haar hele leven heeft ze zich door middel van zijn gedichten bezig gehouden met de dood. Ineens ziet ze zichzelf geconfronteerd met een ongeneeslijke ziekte.

 
Romain, de hoofdpersoon in de Franse film Le temps qui reste, is een mooie 30-jarige succesvolle, arrogante, homoseksuele Parijse modefotograaf op de top van zijn kunnen. Tijdens een zomerse fotosessie valt hij flauw. Het verdict van de dokter is hard: Romain heeft kanker in een terminale fase. Hij besluit zich niet meer te laten behandelen. Hij aanvaardt zijn lot en kijkt de naderende dood recht in de ogen. In de tijd die hem rest, rekent hij af met zichzelf. Hij vertelt niemand iets over zijn ziekte. Hij draagt zijn lot alleen.